36.8
18 APRIL 1968
52.000, -- hoger is dan het geraamde verlies; nader gespeci-
ceerd in 27.000, -- hogere kosten en 25.000, -- lagere ont
vangsten.
2. In het voorstel wordt gesproken over een uitbreiding met twee bus
sen if 75.000, -- is 150. 000, --. Die f 75.000, -- kan men weer
uitvoerig terugvinden in het rapport openbaar personenvervoer,waar
zelfs een overzichtelijke specificatie is gegeven hoe men aan het
bedrag van 75.000, -- komt. Uit de specificatie blijkt een per
centage van 65 voor personeelskosten en 35 voor materiële kosten.
Spreker heeft de indruk dat ten aanzien van de kosten bovendien
belangrijke verschuivingen plaatsvinden. Het zou wel eens kunnen
zijn dat het percentage van 65 op het moment al ergens in de orde
van grootte van ca. 72 moet liggen en het percentage van de ma
teriële kosten wordt dan 28.
Bovendien is bij nadere bestudering van het rapport openbaar ver
voer nog iets belangrijks opgevallen en dat is dat men rekening
houdt met een jaarlijkse kostenstijging van 4en een jaarlijkse
verhoging van het reizigerstarief met 3%. Als nu de kosten steeds
het reizigerstarief overtreffen, betekent dit, dat, als dit systeem
gevolgd blijft worden, het verschil tussen kostprijs en opbrengst
steeds groter wordt.
Bovendien heeft spreker nagegaan of dit bedrag van 75.000,
nog wel een reëel bedrag is. Hij heeft daar een tweetal becijfe
ringen voor gemaakt en het is hem gebleken dat wanneer er wordt
gerekend aan de hand van de begroting 1967 en aan de hand van
de voorlopige cijfers 1967, de kosten per bus in 1967 in eerste ge
val 91. 300, -- hebben bedragen en in het tweede geval 92.900, -.
Op basis van de verhoging van de 4% zou dit dus betekenen dat
voor 1968 de kosten per bus 94. 900, --, respectievelijk 96.600, -
zouden worden.
Het totaalbedrag van kosten, uitgaande van de begroting 1967, zou
dan bedragen 1.803. 000, --, hetgeen ongeveer het bedrag bena
dert dat in het voorstel is genoemd. Op basis van de voorlopige cij
fers 1967 zou het totaalbedrag der kosten van de begroting 1968
zelfs 1.835.400, -- bedragen. Hij gelooft daarom dat het een
misvatting is te veronderstellen dat de kosten per bus 75. 000,
zouden bedragen. Spreker concludeert dat de begroting, zoals die
door de B.B. A. is opgesteld, uitgaande van de beschikbare gege
vens beslist aan de lage kant is.
3. Een belangrijker aspect, een betere benadering van het kostenpro-
bleem, is het gegeven van de kosten per gereden kilometer. Spre
ker heeft een vergelijking gemaakt van de kosten en de opbrengst
per gereden kilometer, de kosten per productieve bedrijfsdag en
de kosten per productief uur. Nu valt het op dat het nadelig ver
schil, dus de kosten per gereden kilometer min de opbrengst in
1966, 1,7 cent bedraagt. De kosten per deze eenheid bedroegen
96,4 cent en de opbrengst 94,7 cent. In 1967 stijgt dit nadelig
verschil tot 6,8 cent en in 1968 wordt dit verschil 13,3 cent. In
een periode van drie jaar derhalve een stijging van 1,7 cent tot