371 18 APRIL 1968 ieder jaar in volledige onafhankelijkheid met op de achtergrond dit rapport als richtlijn, zeggen of de goede of de verkeerde kant wordt uitgegaan. Spreker meent dat men, zoals het tot nu toe loopt en zoals het op ba sis van deze begroting aan de raad wordt gepresenteerd, op dit moment piag zeggen dat men ten opzichte van de in dit rapport opgenomen prognose, nog aan de goede kant zit. De stijgingen van de kosten en van de opbrengsten per gereden kilome ter zijn op zich interessante gegevens. Spreker is best bereid om, als de raad daarmee akkoord kan gaan, dit cijfermateriaal al of niet aan gevuld met nog meer cijfermateriaal aan de leden van de afdeling over te leggen. Het materiaal kan, desnoods een keer in een aparte vergadering van de afdeling met de B.B.A. erbij, door worden gepraat. Hij meent dat het niet veel zin heeft om vanavond over deze cijfers tot in alle details te gaan praten. De heer Melzer heeft terecht gezegd dat het hier liggende voorstel een logische consequentie is van het rapport openbaar vervoer. Spreker is het hier mee eens. De heer Melzer heeft nog eens de aandacht gevraagd voor de verdeling van de overheadkosten waar hij toen naar informeer de en waarover toen verschil van mening bestond; dit mag echter niet hinderen! Het kan echter ook een onderwerp zijn waar in de com missie over kan worden gesproken. Als een voornaam punt van zekerheid is wel dat een onafhankelijk accountant ten behoeve van de raad een onderzoek naar de verdeling van de overheadkosten heeft ingesteld. Deze heeft verklaard dat zijns inziens na inzage van de nodige stukken de overheadkosten in alle re delijkheid waren verdeeld. Dit wil spreker nog wel eens in alle openbaarheid sterk benadrukken. Overigens kan ook dit een onderwerp zijn waar misschien nog eens wat meer gedocumenteerd over kan worden gepraat. De heer Kroon heeft er nog op gewezen dat er een suggestie was, een tariefverhoging van vijf cent toe te passen wat naar de mening van de B.B.A. een meeropbrengst zou kunnen gaan betekenen. Uiteraard heeft het college daar ook naar gekeken maar het heeft ter zake nog geen besluit genomen. Dit omdat de tarieven van de B.B.A. zoals die in Breda worden geheven in vergelijking met tarieven in plaatsen van soortgelijke omvang, echt niet aan de lage kant kan liggen. Uit dit oogpunt moet naar spreker's mening mede het beleid worden bepaald. Uiteraard moet de B.B.A. tariefsverhogingen aanvragen en zo zij dit alsnog zou gaan doen, spreekt het vanzelf dat bij het vaststellen van het tekort daar ook rekening mee zal worden gehouden. De opvatting van burgemeester en wethouders is echter op dit moment dat de 35 cent die in Breda voor een enkele reis gerekend worden over het algemeen een zeer normale prijs is die door soortgelijke vervoerbedrijven in soortgelijke steden ook wordt berekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 396