383 18 APRIL 1968 Het college is van een totale pooling uitgegaan. Dit uitgangspunt wordt niet los gelaten en is ook zo door de jeugdadviesraad aanvaard. Als men hier praat over bijsturen, zal men bij de diverse organisaties die daar mee te maken hebben, begrip moeten tonen, maar vooral met vertrouwen moeten komen. Dat vertrouwen zal er naar spreker's mening wel komen wanneer een jeugdcentrum wordt gecreëerd, waarvan het bestuur in staat is het ver trouwen van alle jeugdorganisaties die met dit centrum te maken heb ben te winnen. Als het zover is zal die pooling geen moeilijkheden rnéer opleveren. Ondertussen is dus de mogelijkheid geschapen om een pooling helemaal tot stand te laten brengen; men kan kiezen uit volle dige pooling - dus in dienst van het jeugdcentrum - of de mogelijkheid nemen formeel in dienst te treden bij het jeugdcentrum en het werk on der leiding en duidelijke directie van een bepaalde organisatie uit te voeren. Een derde mogelijkheid is om in dienst te zijn van de jeugdor ganisatie en niet gedetacheerd. Echter wordt dan wel vereist dat men in het stedelijk jeugd- en jongerencentrum een zetel heeft en dat men bereid moet zijn in het geheel samen te werken, omdat de bedoeling van de pooling is om een goede coördinatie en een goede rechtspositie regeling en samenhang voor alle jeugdadviseurs in het hele jeugdwerk van welke richting dan ook, krijgen. Verschillende personen hebben reeds gesproken over de vrijwilligers» Spreker meent dat het mogelijk moet zijn om juist in deze tijd waar men weinig (en dit hoe langer hoe meer) bevrediging vindt in eigen prestatie in het werk, dat men zich in de vrije tijd meer zal laten gel den en dat men - ieder in zijn eigen vrije tijd en deskundigheid - zich zal aanbieden om tegen een zekere vergoeding een bepaalde vrijwilli ge leiding te geven. Wanneer het jeugdcentrum en ieder die zich met de jeugd bezig houdt, zijn best doet om de mensen te bereiken die daarvoor geschikt zijn en men ze in hun werk erkent, zullen velen over gaan tot het geven van vrijwillige leiding. Spreker wil voorts graag een woord van waardering uiten over het jeugd- en jongerencentrum. Was dit in 1962 een idee, in 1964 was er een ge bouw en in 1965 was er een instituut en van 1965 tot 1968 wendt de jeugd zich hoe langer hoe meer tot het jeugd- en jongerencentrum. Daar is al heel wat werk verzet en er zijn heel goede contacten ge weest. Spreker meent dat men langzamerhand in de stad weet dat er een jeugd- en jongerencentrum is. Hij hoopt alleen maar dat er door deze openbare raadsvergadering nog meer bekendheid wordt gegeven aan het feit dat iedere jongere die iets wil in het jeugdwerk of in zijn vrije tijd, zich kan wenden tot dat centrum en daar gehoor zal vinden om zijn activiteiten te ontwikkelen. De jeugdadviseurs daar zijn er bijzonder gevoelig voor de jeugd de weg te wijzen en te begeleiden. Deze jeugdnota en deze subsidieregeling had het college niet op dit niveau kunnen aanbieden, wanneer het jeugd- en jongerencentrum tus sen 1965 en 1968 niet zo effectief had gewerkt. Er is opgemerkt dat in de nota weinig staat over de ruimtelijke accom modaties. Op het moment worden over dit probleem studies onderno-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 408