385
18 APRIL 1968
den, dat dit natuurlijk wel randgebieden zijn van de jeugd, zoals de
jeugd weer een randgebied is van cultuur, het zijn allemaal gebieden
die elkaar raken en samen kunnen werken. Hij meent dat het niet no
dig was om in de jeugdnota, die speciaal het gebied jeugd moet be
lichten, daar over de verbinding sport en jeugd, cultuur en jeugd, bin
ding onderwijs en jeugd te spreken. Dit moet in alle nota's samen tot
één geheel worden verwerkt. Daarmee wil hij natuurlijk niet ontken
nen dat de jeugd allerlei raakpunten heeft met deze - voor de jeugd -
secundaire terreinen.
Over het wegvallen van het groepssubsidie wil hij nog opmerken, dat
een van de peilers van het nieuwe beleid juist is dat men veel meer
moet gaan naar het improvisorische en het experimentele en dat het
methodische jeugdwerk op dezelfde wijze moet worden gesteund als
tot nog toe werd gedaan.
Het groepssubsidie is afgeschaft omdat daarin op andere wijze wordt
voorzien. Nu wordt geen 90% van het jeugdcentrum, waar alle jeugd
leiders huisvesting en alles wat zij maar nodig hebben om jeugdadvi -
seur te kunnen zijn, gegeven maar 100%.' Er wordt 10% meer van het
salaris van jeugdleider betaald, dit moest vroeger door het methodisch
jeugdwerk worden opgebracht. De overkoepelende organen, zoals katho
lieke jeugdraad en Protestants Jeugdwerk Breda, hebben ook weer hun
zorgen verlicht gezien, doordat zij voor hun jeugdleider in het jeugd
centrum volledige huisvesting en ook volledige werkmogelijkheid heb
ben gevonden. Die hebben in wezen geen kosten meer en daardoor val
len de contributies voor deze stedelijke organen weg. En als het nog eens
zover kan worden gekregen dat de keet die in den lande gaat dat de
overkoepelende organen in den lande een beetje gesnoeid moeten wor
den en dat als die dan zo nodig zijn maar door het rijk moeten worden
betaald, dan is dat groepssubsidie helemaal niet meer nodig. Eigen
lijk daarop voortbordurend moet in de overgangstijd worden gezorgd
dat een groep methodisch jeugdwerk en clubwerk wat tot nog toe sub
sidie kreeg, toch aan hun trekken komen. Hierbij zal het college het
door sommige sprekers gevraagde soepele beleid toepassen. Men zal
zich echter wel naar de regels hebben te richten en de verzoeken vol
ledig gedocumenteerd moeten voorleggen en daarbij bedenken dat wat
men zelf kan betalen dit niet op de gemeentelijke overheid moet ver
halen. Er moet ook een zelf-inbreng blijven bij de jeugd en de ge
meente mag niet alles gaan betalen. Bovendien als alles door de ge
meente wordt betaald is het voor de jeugd niet aantrekkelijk meer.
De pensioenvoorzieningen zijn in het college besproken. Er wordt in
de regeling een wijziging aangebracht zoals door de heer van Gastel
is voorgesteld. Deze wijziging gebeurt met de beperking dat de pen
sioenvoorziening altijd zal blijven ter beoordeling van het college.
Spreker vraagt vervolgens aan de heer van Gastel wat deze bedoelde
met zijn vraag over de wijziging van de statuten.
De heer VAN GASTEL zegt vragenderwijs te hebben gesteld of het
nu nodig is ten aanzien van het stedelijk jeugd- en jongerencentrum