391 18 APRIL 1968 tot een aantal van 850 woningzoekenden, daarna heeft het rijk een beslissing genomen dat de toewijzing geschiedde naar aanleiding van het aantal ingeschreven woningzoekenden. Toen is dus het beleid van het huisvestingsbureau omgezwaaid en heeft men naar spreker's me ning gezegd: "Schrijf alles maar in". Nu is het toch wel eigenaardig dat - terwijl dit stuk op tafel lag - er toch bureaucratisch is gehandeld door op het huisvestingsbureau 135 mensen al die paperassen in te la ten vullen en de verwachting te wekken dat er toch woningen voor die mensen zijn. Hij wil daarom vragen tot welke categorie die 135 men sen horen. Hij vermoedt dan wel als antwoord te krijgen dat het na tuurlijk de minst draagkrachtigen zijn, waar de heer van Banning ook over heeft gesproken. Wie gaat de toevoeging voortaan doen? Onder de 135, -- blijft dit naar spreker's mening door het huisvestingsbureau geschieden. Nu zal dit bureau over 2 ii 3 maanden uit ten hoogste 1 of 2 man bestaan. Wordt zo'n belangrijk iets dan overgelaten aan 1 of 2 ambtenaren of gaat er een andere instantie een rol in spelen? Dit laatste lijkt wel verwarrend. Spreker is echter ook benieuwd hoe de toewijzing van de woningen bóven de 135, -- zal gaan. Als voorbeeld kan men de ge meentewoningen in Heusdenhout nemen, die komen boven 135, --. Wie gaat nu over deze woningen beschikken, welke instantie van de gemeente, want dat zou dus niet onder het huisvestingsbureau vallen, maar onder openbare werken, die de woningen verhuurt. De wethou der heeft daar vanzelf inspraak in, maar welke afdeling van openbare werken gaat deze belangrijke toewijzingen vaststellen? Spreker is er blij mee, dat in het dagblad de Stem van vandaag een uitgebreid artikel is opgenomen met alle mogelijke cijfers. De cijfers vindt hij zeer belangrijk want die waren hem als raadslid niet bekend, omdat er normaal niet zo over gesproken wordt. Die cijfers zijn van zelf goed, want die kloppen precies met de gemeentelijke cijfers van woningzoekenden. De gemeente heeft ze inderdaad verstrekt, hij is hier erg blij mee, want dit spaart weer tijd voor vergaderen. Het college heeft de verwachting dat een verdergaande vrijmaking van het huisvestings- en huurbeleid ten aanzien van de particuliere woning bouw gunstig zal werken. Als spreker het nu wel heeft is voor het bou wen door particulieren alleen nog goedkeuring nodig van de gemeente en niet meer van het rijk. Nu is het ieder bekend dat het rijk een vre selijk beleid heeft gevoerd, aanvragen moesten in zevenvoud worden ingediend en allerlei paperassen moesten worden overgelegd. Nu hoopt spreker alleen dat hij de toezegging kan krijgen dat het beleid van openbare werken geen voorbeeld zal nemen aan het rijk. Er moet dus geen bureaucratisch beleid worden gevoerd en er zal zo soepel mogelijk meegewerkt moeten worden om de particulier niet al leen de weg te wijzen, maar het de particulier ook mogelijk maken op een snelle manier te bouwen. Spreker heeft zo de indruk dat het hier nog wel eens aan mankeert. De heer KROON kan het met het hier gestelde in grote trekken wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 416