407 16 MEI 1968 van Breda in deze plannen zou hij graag wat nader worden geïnformeerd, eventueel in een nota, om de gelegenheid te krijgen wat dieper op die plannen in té gaan. Een tweede opmerking wil hij maken over het dui delijk initiatief, dat de voorzitter, als lid van het college heeft geno men om te komen tot een eerste poging van presentatie van West-Bra bant ter zake van plannen, ook al nadat het ministerie van defensie be kend heeft gemaakt, dat het ter zake van het vliegveld Woensdrecht sluitingsplannen heeft. Dit initiatief wordt door hem buitengewoon toe gejuicht. Men moet zich daarbij wel realiseren, dat het initiatief van Breda ten aanzien van de plannen die er in West-Brabant bestaan, bij een groot aantal gemeenten verwachtingen heeft doen ontstaan. Aan de andere kant gelooft hij, dat Breda als centrumgemeente de verant woordelijkheid voor de realisering van die plannen bewust weet. Als men gaat praten over samenwerking, zal men ook voldoende begrip moeten kunnen opbrengen voor de belangen en gerechtvaardigde ver langens van andere gemeenten. Men kan zich afvragen of de groep van 12 gemeenten een toevallige groep is of dat het mogelijk een blijven de kern zou kunnen zijn om te komen tot een orgaan van grotere West- Brabantse samenwerking. Een derde opmerking wil spreker maken over een onderwerp, dat niet in de verklaring van de voorzitter staat, namelijk het initiatief van Breda om te komen tot herstructurering en een nieuwe taakstelling van de WEB. Het college zal zich herinneren, zegt spreker, dat de raad in zijn vergadering van 13 november 1967 het college duidelijk en drin gend heeft gevraagd om ter zake initiatieven te nemen. Het verheugt spreker buitengewoon de afgelopen weken te hebben gelezen, dat die initiatieven zijn genomen en hij hoopt, dat die initiatieven tot aller lei activiteiten zullen mogen leiden. De heer MELZER betuigt namens zijn fractie zijn erkentelijkheid voor het door de voorzitter genomen initiatief in het kader van de in tergemeentelijke en provinciale samenwerking. Hij meent dat het goed is niet te blijven toekijken wat er rondom gebeurt, maar eens te wijzen op het feit, dat Antwerpen met zijn havengebied praktisch tot aan de landsgrenzen rijkt en dat Rotterdam steeds meer in zuid-ooste lijke richting kijkt. Het is van evident belang te tonen, dat we erbij moeten zijn en dat we elke mogelijkheid aangrijpen om datgene te realiseren, wat kan leiden tot economische ontwikkeling van dit ge bied. Ten aanzien van de vestiging van Shell zegt spreker, na de publi- katies van de laatste dagen wat sceptisch te zijn. Als alles goed draait zal Antwerpen wel bereid zijn tot samenwerking, maar dan moét er een kanaal komen en dan moet er een pijpleiding komen. Als men na gaat, dat er havengebieden zijn van Oostende, Zeebrugge, Vlissingen, Terneuzen, Antwerpen, Moerdijkgebied, Rotterdam, de Rijnmond, Amsterdam en zelfs Delfzijl, dan is het duidelijk dat hier sprake is van een enorm potentieel van een important en imponerend economisch geheel. Het zou uiteraard niet zo moeten zijn, dat elk van die gebie den erop uit is om de ander vliegen af te vangen en dat men zodanige prijsaanbiedingen doet dat men wellicht monopolie-posities creëert. Er is een bedrijf naar België gegaan, omdat men destijds in Nederland

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 432