410 16 MEI 1968 tot overleg in Beneluxverband zijn natuurlijk beperkt» Het college heeft contact gehad met Antwerpen» Er is gecorrespondeerd met het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen en in het bij zonder heeft het college de heren de Siege en Delwaide van zijn op vatting over een aantal zaken op de hoogte gebracht» Voor Breda is een verbinding tussen Breda en Antwerpen van essentieel belang» Als het aan het college ligt, zal het contact met Antwerpen wel op eni gerlei wijze kunnen worden geïnstitutionaliseerd. De heer Kroon heeft nog zeer speciaal gewezen op Zekluza. Dit is een zaak, die het col lege bijzonder interesseert en het staat op het standpunt, dat de rela tie tussen Zekluza en Breda bijzonder hecht moet zijn. Er zijn binnen Zekluza twee organisaties werkzaam, namelijk een structuurcommis sie en een industrieschap Moerdijk i. o.waarin de drie gemeenten Zevenbergen, Klundert en Hoge en Lage Zwaluwe elkaar polsen. Bij de planologische vormgeving is de ambtelijke invloed van Rotter dam zeer groot. Spreker heeft bijzonder goede hoop, dat die relatie met Breda en ook met overig West-Brabant er zal komen. De heer van Loon heeft gevraagd of het college de raad nog nader over soortgelijke zaken wil informeren. Het zal duidelijk zijn zegt spreker, dat informatie eerst dan voldoende effect kan hebben als dui delijke standpunten van het college bekend zijn. Als dat het geval is zegt hij gaarne aan het verzoek te zullen voldoen. Hierna wordt de mededeling van de voorzitter voor kennisgeving aangenomen. Daarna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda. 1. NOTULEN. De notulen van de vergaderingen van 31 januari 1968, van 1, 2, en 15 februari 1968 en van 15 maart 1968 worden ongewijzigd vastgesteld. 2. BRIEF D.D. 11 APRIL 1968 VAN DE CO-OP BRABANT INZAKE HET ZICH NIET KUNNEN VESTIGEN IN HET WINKELCENTRUM HOGE VUCHT. De heer VAN BANNING vraagt of het de bedoeling van het college is over dit stuk een preadvies aan de raad voor te leggen. Hij had na melijk een aantal vragen over dit stuk willen stellen, maar het leek hem beter alvorens dit te doen eerst overleg met de betrokken wethou der te plegen. Tot op heden is hem dit nog niet mogelijk gebleken. De VOORZITTER zegt dat de heer van Banning het gewenste over leg kan plegen en dat het de bedoeling is, dat het college met een preadvies op dit stuk terugkomt. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 435