411
16 MEI 1968
3. INGEKOMEN STUKKEN.
De stukken vermeld onder a tot en met m worden voor kennisge
ving aangenomen.
De VOORZITTER deelt mede, dat nog een stuk is ingekomen, van
de groente- en fruithandelaren, waarin deze verzoeken hen hun vroe
gere standplaatsen op de Grote Markt op marktdagen weer terug te
geven.
Dit stuk zal direct na punt 3a aan de orde worden gesteld.
3a. ANTWOORDEN OP DOOR RAADSLEDEN GESTELDE VRAGEN.
VRAAG.
De heer WOESTENBERG vraagt speciale aandacht voor de Haagdijk.
De Haagdijk is maar een korte straat en er wonen veel winkeliers, die
mede met het oog op het winkelend publiek over parkeermoeilijkhe-
den klagen. Op de ene plaats is een parkeerverbod en op de andere
weer niet. Er wordt geparkeerd door mensen die er de gehele dag hun
auto wegzetten en ook wordt er veel geparkeerd door mensen die op
de Haagdijk niets gaan zoeken of gaan kopen. Men kan veel nieuwe
entrees voor de stad maken, maar de mensen, die van oudsher ge
wend zijn langs de Haagdijk de stad binnen te komen zullen dit blij
ven doen. Naar spreker's mening zou het een goede oplossing zijn en
met hem denken alle winkeliers en ook vele burgers in die straat er
zo over als de Haagdijk tot blauwe zone werd verklaard. Ook de men
sen, die maar een hele kleine boodschap moeten doen kunnen dan
hun wagen parkeren. Hij vraagt of het mogelijk is de situatie op de
Haagdijk op korte termijn te bezien.
ANTWOORD.
Uit een door de politie en openbare werken gezamenlijk ingesteld on
derzoek is gebleken, dat meer dan de helft van de langparkeerders op
de Haagdijk bestaat uit aan die straat gevestigde winkeliers. De ge
middelde bezettingsgraad van de op de Haagdijk aanwezige parkeer
accommodatie bedraagt momenteel niet meer dan 60°Jo.
Op grond van deze gegevens achten wij het niet noodzakelijk of ge
wenst de Haagdijk tot "blauwe zone" te verklaren.
VRAAG.
De heer MELZER valt het ieder jaar meer op dat bij sneeuwval
steeds minder mensen bereid zijn om de stoep schoon te maken. Dit
vindt hij een kwalijke zaak, vooral ten aanzien van bejaarden en in
validen, bij gebleken onwil kan de A. P. V.al is hij niet zó'n voor
stander van dwang, toch wel goed van pas komen.