16 MEI 1968 412 ANTWOORD. Inderdaad laat de bereidheid van de burgerij om bij sneeuwval het trot toir voor de woning van sneeuw te ontdoen nogal wat te wensen over, hoewel hier een gunstige uitzondering moet worden gemaakt ten aan zien van de winkeliers in de binnenstad. Tegen degenen, die in gebreke blijven en na een aanzegging van de politie niet bereid blijken te zijn de stoep voor hun woning schoon te maken, kan op grond van het bepaalde in artikel 83 der algemene po litieverordening worden opgetreden. VRAAG. De heer BROOIMANS zegt dat er geklaagd wordt over ernstige lucht vervuiling vanwege de ketelhuizen van de wijkverwarming in de Hoge Vucht en IJpelaar. Hij vraagt aan burgemeester en wethouders of deze klachten juist zijn. ANTWOORD. Er zijn klachten ingediend over luchtverontreiniging in de Hoge Vucht en IJpelaar, veroorzaakt door ketelhuizen daar ter plaatse. In het ka der van de hinderwet zal erop worden toegezien, dat deze luchtveront reiniging wordt voorkomen. VRAAG. De heer BAIJENS vraagt of het het college niet gewenst voorkomt uit oogpunt van verkeersveiligheid, indien mogelijk, in tussengelegen straten voor het parkeren van auto's maatregelen te treffen door bij voorbeeld slechts aan één kant parkeren toe te laten. ANTWOORD. Indien de verkeersveiligheid er mede wordt gediend, komt het ook ons college gewenst voor in sommige straten een éénzijdig parkeerverbod in te stellen. VRAAG. De heer DE RAAFF wijst erop dat men in de krant heeft kunnen le zen dat burgemeester en wethouders van Haarlem voornemens zijn een straat te noemen naar dominee Martin Luther King. Spreker meent dat Breda een commissie voor straatnaamgeving heeft waarvan de burge meester voorzitter is. Zijn vraag is nu of de voorzitter aan deze com missie de suggestie wil overhrengen ook in Breda de herinnering aan een groot man te bewaren door een straat of plein naar hem te noe men.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 437