429 16 MEI 1968 Hier is derhalve voor de man in de democratie een recht dat veel gro ter is, veel minder geëmotioneerd en veel deskundiger, dan de raad hem kan bieden zonder assistentie van deskundigen. Het is echt niet de bedoeling zegt spreker de raad duidelijk te maken dat hij zich maar buiten deze kwestie moet houden, doch om duidelijk te maken, dat er in de democratie organen zijn, die elk hun eigen taak hebben en waarvoor zekerheid bestaat, dat ze die goed uitvoeren, om dat er weer andere instanties zijn, die de organen op de vingers kunnen tikken. Het college is bereid om met de raad over alles van gedachten te wisse len. Voor wat betreft het door de heer Barij omtrent het bestuurlijk juridisch aspect gestelde, zegt spreker, dat de heer Barij niet mag vergeten, dat hij de heer en mevrouw Basemans met hun architect en met de heren van de dienst, die het werk hebben doen uitvoeren, bij zich heeft ge had en dat toen afgesproken is, dat de architect samen met de heren van de dienst de samenstelling van de kosten zouden bekijken om na te gaan of er te hoge posten in de rekening zijn opgenomen. Dit is ge beurd en daar is niets uit gekomen. In zo'n geval is het college niet gerechtigd een rechtsgeldige vordering zo maar met een x-bedrag te verminderen, zonder dat er enige motivering vööris;aante geven. Als de man van mening blijft, dat de rekening te hoog is, dan kan hij de rechter laten uitmaken wie gelijk heeft. Voor wat het sociale aspect van deze zaak betreft zegt spreker, dat de gemeente het recht heeft het gehele bedrag ineens in te vorderen met alle ellende van dien in sociaal opzicht. In het besluit staat, dat het college bereid is om een zo gunstig mo gelijke betalingsregeling te treffen. De heer Woestenberg heeft gezegd, dat de heer Basemans tegemoetko mend wil zijn ten opzichte van de gemeente en dat het beter is met hem te gaan praten om te trachten tot een ander bedrag te komen, dan er in het stuk staat. Spreker wijst er in dit verband nogmaals op dat het zinloos is om met de heer Basemans aan tafel te gaan zitten en bij wijze van handje klap met hem zaken te gaan doen. Dat kan niet omdat men dan subjectie ve normen hanteert, zonder dat daar een aanwijsbare reden voor is. Spreker heeft er wel bezwaar tegen als de heer Woestenberg zegt ge constateerd te hebben, dat de gemeente in deze fout is geweest. Als het college fout is geweest, zal het graag op de zaak waarin dat is ge beurd, terugkomen, maar dan zal men eerst moeten aantonen, dat het college fout is geweest; de constatering alleen is niet voldoende. De heer van der Zwan heeft er nog eens op gewezen, dat we hier het vervolg hebben van een eerder genomen besluit, waarmede spreker het volledig eens is. De heer von Schmid heeft verondersteld, dat de huiseigenaar verplicht is gebreken aan een hem toebehorende woning te herstellen, hetgeen juist is. Spreker wil hier de ambtenaren die de woningwet moeten uitvoeren in uiterste bescherming nemen. Aan de ene kant zitten ze met een huur der, die in het kader van de woningwet terecht klaagt over gebreken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 454