432 16 MEI 1968 Hij meent, dat 39 raadsleden het waarschijnlijk niet eens zullen wor den over de vraag welk kunstvoorwerp moet worden aangebracht en dat dat overgelaten moet worden aan meer deskundigen in dit geval aan de architect en een aantal mensen die er meer verstand van heb ben dan de doorsneeburger. Aangezien het een monumentale deur moet worden, heeft spreker daar vrede mee. Ook de beantwoording van de tweede vraag kan naar spreker's mening geen moeilijkheden opleveren. Een dergelijk monumentaal gebouw, dat eeuwen de pro vinciehoofdstad zal mogen sieren en waarvan vele generaties zullen mogen genieten is in deze tijd een bijdrage van 0,10 per inwoner of 12.000,-- in totaal wel waard. De heer VAN DER ZWAN zegt, dat ook zijn fractie het volledig met het voorstel eens is. Hij vindt het bedrag van 0,10 per inwoner niet overdreven. Er is naar zijn mening ten onrechte veel door de pers over geschreven. Hij sluit zich geheel aan bij de woorden van de heer van Loon. De heer WOESTENBERG vindt een bedrag van 200. 000, -- voor een deur, zij het dan een kunstwerk, nog al wat. Een dergelijk be drag kan men elders op plaatsen waar het harder nodig is, beter ge bruiken. Men zou er een blok met qua huur betaalbare woningen voor kunnen bouwen, dan is het geld veel nuttiger besteed dan aan deze deur. Men kan zich wederom afvragen zegt spreker, of alles zo maar door te voeren is als het door enkele gezagsdragers wordt voorgesteld. Men zou met dit reuzebedrag een aantal in nood verkerende mensen kunnen helpen in de vorm van renteloze leningen van vijf zesduizend gulden. Deze mensen, waarvan er aan spreker bekend zijn, kunnen soms nergens meer hulp of bijstand krijgen omdat ze zo diep in de put zitten. Met dergelijk soort gevallen zou men boekdelen kunnen vullen maar men moet het ook willen verstaan en aanhoren. Eindeloos zou men gevallen kunnen memoreren met een voor een leek onwaarschijn lijk lijkend feitenmateriaal. Spreker vindt het diep treurig, dat er in de Brabantse gemeenten nog steeds zoveel raadsleden zijn, die alleen maar ja zeggen, omdat het voorstel van boven komt. Het valt hem direct weer op dat het voorstel van het college van een vooroordeel voorzien wordt. Van mij dan ook geen kroot, van mij dan ook geen cent, geen dubbeltje, pas de sou, roept spreker uit. Hij vindt het al leen maar schande, dat zulk een bedrag door de mensen betaald moet worden in de vorm van belasting om te kunnen pronken met een kunst stuk. Het zal prachtig zijn als mensen uit bepaalde streken of landen een pracht van een deur zien. Spreker denkt hierbij echter aan de krotten in bepaalde wijken of de len van het land, bijvoorbeeld in Tilburg en dan vindt hij dit onjuist. Hij moet hierbij deiïken aan enkele regels uit het gedicht Constantijn- tje van Joost van de Vondel, die zoveel zeggen: die d'ijdelheden hier beneden uitlacht met een lodderoog"Amen. De heer KROON zegt ook het betoog van de heer van Loon te on derschrijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 457