433
16 MEI 1968
De heer BROOIMANS zegt, dat het hier gaat om een bijdrage van
12. 000, en dat dat een groot bedrag is in een tijd waarin sprake
is van economische teruggang en van werkeloosheid. De president van
de Nederlandse Bank heeft gezegd, dat de gelden juist besteed moeten
worden. Hij zal zijn goedkeuring aan het onderhavige voorstel onthou
den.
De heer VAN DER WERFF zegt, dat in de tekst gesproken wordt van
een kunstzinnig voorwerp en dat hij dat niet gelukkig geformuleerd
vindt. Een deur is immers meer dan dat, omdat die een duidelijke
functie heeft. Hij meent, dat de afwijzende en kritische kantteke
ningen symptomatisch zijn voor een gebrek aan artistieke belangstel
ling bij een deel van het Nederlandse publiek van vandaag, maar toch
ook wel een uiting van een diep misverstand. Al jaren geleden hebben
sociologen verklaard, dat er een zekere communicatiestoornis ontstaan
is tussen de kunstenaar en het publiek. Plesman, socioloog, heeft er
op gewezen, dat wat wij moderne kunst plegen te noemen, dat het
daarmede de moeilijkheid is, dat die net is opgekomen op het mo
ment, dat de gevestigde macht haar positie inboette, dat wil zeggen,
de traditionele kunstminnaars verminderden in aantal en in aanzien.
De grote massa was toen nog onvoldoende geleed en geschoold, uiter
aard buiten eigen schuld, om tot een positief waarde-oordeel te kun
nen geraken. Inmiddels is gelukkig die massa in groepen opgesplitst
ten aanzien van kunstuitingen en kunstgenot. De sterk nivellerende
tendentie van de democratisering op het culturele peil wordt nu weer
opgevangen in de laatste decennia. Er is een duidelijk stijgende lijn
en wel voor groter groepen dan ten tijde van de vroegere elite, die
slechts voor cultuur openstond voor zover ze daarvoor opgegroeid was
en voor zover ze daarvoor tijd en geld had. In de huidige democrati
sche samenleving kunnen na de schemering van de overgangsperiode,
stijl, waardigheid en cultureel besef, tot hun recht komen. Wil die
democratie zich volwassen tonen, dan moet naar spreker's gevoel zo'n
deur wel gefinancierd kunnen worden. Zo'n ding heeft, zelfs kunstzin
nig uitgevoerd, een functie. Het heeft eigenlijk twee functies. De
eerste, dat die gemaakt moet worden en dat er ambachtslieden en
kunstenaars zijn, die zich gelukkig zullen voelen om in deze maat
schappij hun werkzaamheid tot uiting te kunnen brengen op een open
bare plaats, zodat ze niet in het verborgene als verschoppeling moeten
leven. Die kunstenaar en die ambachtsman, die ontwerpen in gips
zullen moeten maken en die die in brons zullen moeten gieten, zullen
zich geschraagd weten in hun maatschappelijke positie. Over het kunst
aspect, wat daarmede samenhangt heeft Herbert Read een paar bijzon
der behartigenswaardige opmerkingen gemaakt, die spreker voor het
gemak van deze en gene maar even vertaalt: "Richt je constructie op
in het openbaar en wacht dan af. Je kunt in de moderne maatschappij
geen directe reacties verwachten. Vraag niet direct naar een oordeel
van dé massa. Desondanks zul je zien dat het een vreemde, misschien
zelf een grootse werking zal hebben". Naast dit alles zegt spreker is
ook het functionele van uitermate grote betekenis. Stelt U zich eens
voor "anders zit de provincie op de tocht". Als er tot daden zou moe-