437 16 MEI 1968 de afdeling heeft de wethouder al gewezen op een rapport van pro fessor van Beek, waarin gevraagd wordt of er wel een juiste begelei ding heeft plaatsgevonden. Misschien kunnen er ook nog wel andere oorzaken worden aangewezen,mogelijk:geen goede voorlichting bij het verlaten van de school. Mogelijk ook bestaat er een zekere drem pelvrees, omdat men vroeger altijd gedacht heeft, dat het v.h.m.o. niet speciaal bestemd was voor het lager en middelbaar milieu. Met de democratisering van het onderwijs en de tegenwoordige financiële regeling moet dit toch geen bezwaar zijn meent spreker. Het lijkt hem de taak van de hoofden van scholen te zorgen voor een goed teamwork in hun eigen inrichting en de juiste voorlichting te geven, zodat steeds meer leerlingen van deze milieu's naar het v.h.m.o. gaan als ze tenminste deze richting zouden kunnen volgen tot het einde. Misschien, zegt spreker, zou het ook nuttig zijn eens een on derzoek in te stellen naar de vraag wat er met de schoolverlaters na het volgen van het basisonderwijs gebeurt. De heer VAN DER ZWAN zegt, dat in de afdeling voor het onder wijs is afgesproken, dat er over dit rapport niet zou worden gesproken, omdat dit rapport eigenlijk niet compleet is. Dit is een weergave van cijfers, maar het is geen onderzoek naar de oorzaak van een en ander. Dit onderzoek acht spreker van grote betekenis. Het zou worden inge steld als er over een aantal jaren cijfers bekend zijn. Bij bestudering van het rapport heeft hij zijn opvattingen bewaarheid gevonden. In de hogere milieu's is het eigenlijk vanzelfsprekend, dat het kind naar het v.h.m.o. gaat en het gaat alleen naar een u. l.o. of een am bachtsschool als het minder begaafd is, terwijl het in de lagere mi lieu's zo is, dat het kind bij voorbaat al naar een ambachtsschool of naar een huishoudschool gaat. In het rapport staat herhaaldelijk dat groepen van jongens en meisjes kiezen voor dit of voor dat. Spreker gelooft echter niet, dat het de jongens en meisjes zijn die kiezen en ook niet de ouders, maar dat het in de lagere milieu's de hoofdon derwijzer of de onderwijzer is die feitelijk bepaalt waar het kind naar toe gaat. Met name op de volksscholen worden de kinderen gemak kelijker naar de u. 1. o. of ambachtsschool gestuurd, terwijl mogelijk een aantal van hen naar het v.h. m. o. zou kunnen gaan. In het voor woord van het rapport staat, dat het ook uitgereikt zal worden aan de hoofden van scholen, die hieraan hebben medegewerkt. Hij pleit er voor het rapport te laten uitreiken aan alle onderwijzers. Mevrouw DE BONTE vindt dit rapport uitermate belangrijk. Ook zij is van mening, dat men eerst na een aantal jaren uit de ge gevens een bepaalde conclusie kan trekken. Het achterblijven van de lagere milieu's bij het v.h.m.o. heeft natuurlijk bepaalde oorzaken en het zou bijzonder belangrijk zijn die oorzaken te achterhalen. Zij is van mening dat de hoofden van scholen een belangrijke functie hebben bij het geven van adviezen aan de ouders. In tegenstelling tot de mening van haar fractievoorzitter is spreekster van mening, dat de adviezen op alle scholen goed gegeven worden maar dat het vaak een kwestie van milieu of van gezinsomstandigheden is of een kind

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 462