438 16 MEI 1968 het Vih.m.o, zal volgen. Zij ziet,met belangstelling de gegevens van volgend jaar tegemoet en zij gelooft, dat deze studies over een aantal jaren vruchten zullen afwerpen. De heer VAN DER WERFF zegt, dat het rapport jammer genoeg min of meer gelijk is aan dat van vorig jaar. Hij vraagt zich af of het rapport niet wat laat komt in verband met de adviezen, die door de hoofden van scholen aan de ouders gegeven moeten worden. Ver der vraagt spreker welke pogingen en adviezen, welke propaganda media en welke maatregelen de overheid zou kunnen nemen om de doorstroming van de leerlingen te bevorderen. Op de derde plaats vraagt spreker of het niet gewenst is een aantrekkelijke folder over het onderwijs ter informatie van de ouders op te stellen. Vorig jaar heeft hij aan de wethouder de Utrechtse folder overhandigd, omdat die er naar zijn mening van getuigde hoe een aantrekkelijk folder er kan uitzien. Waarom deze vragen toen en waarom diezelfde vragen nu, zegt spre ker. Als men middelbaar onderwijs gevolgd heeft is het tegenwoordig vrij eenvoudig om door te studeren. Die aansluiting, die vroeger ui teraard grote problemen opleverde, is tegenwoordig dank zij het beur zenstelsel, dank zij goede introductie en zelfs dank zij goede studie begeleiding op de universiteiten, hogescholen en verdere instellingen voor hoger onderwijs geen bijzonder zorgelijke zaak meer. Wel ver vult de overgang lager onderwijs en verder onderwijs duidelijk velen met zorgen en daarbij speelt de gehele sociale mobiliteit van de laatste decennia toch nog steeds een rol. Die bezorgdheid vindt men weerspiegeld in de cijfers van dit rapport met in feite dezelfde strek king als het eerste. Men zou kunnen zeggen, dat de mammoet nu nog steeds een afschrikwekkend dier blijkt te zijn en dat de afstem ming van negatieve en positieve selectie nog steeds niet gevonden is. Spreker zegt te weten, dat in de afdeling gesteld is, dat het praktisch is om de rapportage over nog een aantal jaren af te wachten. Zijn fractie is hét daarmede wel eens. Daarnaast gelooft hij toch, zoals hij de vorige keer reeds heeft gesteld, dat het goed is zich erop te bezinnen wat men in die tussentijd kan doen, omdat men de intellec tuele capaciteiten van diegenen, die uitsteken boven het gemiddelde, in het Nederland van morgen niet kan missen. Wethouder BROEDERS zegt, dat de discussie uitgaat boven datgene wat hier aan de orde is. De heer Bayens en ook anderen hebben gelijk wanneer zij stellen dat we hier te maken hebben met een analyse van de feitelijke situatie. Dit is het tweede rapport en het ligt in de be doeling om het onderzoek voort te zetten over meerdere jaren. Als de heer van der Zwan stelt, dat op dit onderzoek een vervolgonderzoek zou plaatsvinden naar de oorzaken, dan moet spreker hem daarin wel teleurstellen, omdat dit niet is toegezegd. Het gaat niet om de oor zaken, maar het gaat om een officieel onderzoek naar de mogelijk heden, dat zo nodig tot verbetering van de situatie kan leiden. Het vraagstuk van de democratisering, van de benutting van het potentiële in tellect dat aanwezig is,is er een waarnaar op meerdere plaatsen ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 463