443
16 MEI 1968
In 1930 was het geannexeerde gebied volgebouwd, zoals sportpark
1 en 2, Zandberglaan, Poolseweg en Tulpenstraat en de Sacra
mentskerk enz.een en ander in overeenstemming met de ge
noemde paragraaf 6 van de woningwet.
Mijnheer de voorzitter, heeft de annexatie en de uitbreiding van
de bebouwde kom wellicht in 1926 of 1927 plaatsgehad? Of wel
licht in 1919? Zo ja, dan wordt geacht, dat het annexatie- en
uitbreidingsplan van de gemeente Breda in dat jaar heeft plaats
gehad en het advies zéér onvolledig is.
De raad dient dus te onderzoeken of de 2 gesloopte woningen onder
vigueur van de woningwet 1901 waren gebouwd en of voor uitbrei
ding van de bebouwde kom van de gemeente Breda een annexatie
van de gemeente Teteringen hééft plaatsgehad.
3. In het antwoord van 10 april 1968 aan de gemeenteraad, agenda
bijlage nr. 130, zegt burgemeester en wethouders dat de gemeen
teraad geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid in de wo
ningwet 1901 gegeven, om de bestemming (gebruik van) de gron
den te veranderen en de 2 woningen te vervangen door een gara
gebedrijf.
Men zou hier als tussengesteld antwoord kunnen stellen: "De ge
meenteraad hééft géén gebruik gemaakt van haar bevoegdheid de
bestemming en "aard en gebruik" te bepalen.'"
Er is derhalve niets openbaar gemaakt en niets ter inzage gelegd
als voorgeschreven in artikel 37, lid 2, van deze wet.
De vereiste goedkeuring van gedeputeerde staten, in deze wet
voorgeschreven, ontbreekt nu ten enenmale.'
Aangezien burgemeester en wethouders ter zake onbevoegd zijn kon
en is de ingevolge deze wet vereiste bouwvergunning tot bouwen
van een garagebedrijf, niet verleend. Dat zijn nu al drie en verder
krijgen we dan:
4. In het advies staat, dat het uitbreidingsplan Poolseweg 1963 in on
derdelen met daarbijbehorende bebouwingsvoorschriften geen be
trekking had op de eigendommen (percelen) van van Riel en Beurs.
Maar mijnheer de voorzitter, dat kan niet juist zijn, immers alle
percelen, aan de tegenwoordige Generaal Maczekstraat, voorheen
Poolseweg, gelegen, hebben verandering ondergaan en zijn bij dat
uitbreidingsplan betrokken.
Dit plan moet worden opgemaakt als in het woningbesluit, para
graaf 4, artikelen 11 tot en met 15, staat voorgeschreven. Ook de
bestaande woningbouw, die geen verandering ondergaat, moet in
de uitbreidihgsplannen worden opgenomen. Het plan moet alle
veranderingen aangeven die worden aangebracht aan de bestem
ming en bebouwing.
Het plan is in onderdelen. Ingevolge artikel 36, lid 3, van de wo
ningwet en artikel 15 van het woningbesluit moet de begrenzing
van het plan worden aangegeven en moet op de kaarten van het
uitbreidingsplan vermeld worden, de kadastrale bekendheid,
grenzen, sectie en nummers van de percelen, die bij het plan be
trokken zijn.