448
16 MEI 1968
Voor zover de voorschriften in de woningwet en de gemeentewet
niet worden toegepast, is een behoorlijke schadeloosstelling op
zijn plaats.
Hier kan, mijnheer de voorzitter, "het laatste woord" nog lang
niet gesproken zijn.
En zal ik niet rusten vooraleer in deze zaak is "recht gedaan" en
zou ik, of mag ik, de leden van de gemeenteraad om bijstand
vragen voor een voorstel tot stemming verzoeken.'
Hetwelk ik bij deze doe mijnheer de voorzitter.
Ik blijf dus bij het verzoek voor en namens de heer Beurs om een
flinke schadeloosstelling of om het afbreken van de garage van
de heer van Riel of het zogenaamde Esso -Service-bedrijf, aan de
Generaal Maczekstraat 10-12-14, volgens de wet.
Dank U.
De heer VAN CAULIL zegt als lid van de afdeling toch wel geluk
kig te zijn, dat niet alle correspondentie over deze zaak voorgelezen
wordt. Men heeft aan de afdeling nog al het een en ander getoond aan
correspondentie. Hij ziet wel kans om een tijd te besteden aan het
lezen van stukken en ze dan ook te begrijpen, maar als ze op deze
manier voorgelezen worden kan hij het niet meer volgen. Uit de nor
male stukken, die ter visie hebben gelegen, heeft hij niets uitgehaald,
wat er door de heer Woestenberg uitgehaald is. De leden van de afde
ling hebben zich laten voorlichten over hetgeen wat er mogelijk in
deze zaak verkeerd gegaan zou kunnen zijn. Als er fouten zijn ge
maakt, zijn we genegen die ruiterlijk te erkennen, maar in de afde
ling is aan de leden duidelijk gemaakt dat hier geen sprake is van
gemaakte fouten. De gestelde vragen zegt spreker, zijn in de afde
lingsvergadering door de wethouder op bevredigende wijze beantwoord.
De heer BARIJ zegt, dat als er, zoals de heer Beurs beweert, wets
voorschriften zijn geschonden door de gemeente of door de heer van
Riel, er een andere plaats is om daarvoor zijn recht te zoeken dan
hier in de raadzaal. Als men bovendien nog hoort, dat opsporings
ambtenaren hun plicht niet gedaan zouden hebben, is er zeker reden
om hem naar de officier van justitie te verwijzen.
De heer MELZER zegt, dat de heer Woestenberg de integriteit van
wethouder Vermeulen discutabel heeft gesteld en dat hij zich daar
van ver wil distancieren. Hij hoopt, dat de andere léden van de raad
dit ook zullen doen.
Wethouder VERMEULEN antwoordt, dat hij zich niet zal laten ver
leiden om te gaan discussiëren over zaken, die niet aan de orde zijn.
Wat wel aan de orde is, is een voorstel van burgemeester en wethou
ders inzake het verzoek van de heer Beurs, Generaal Maczekstraat 16,
om toepassing van de schadevergoedingsverordening. Alles waar de
heer Woestenberg over gesproken heeft, zal ook nog op een andere