47 18 JANUARI 1968 oolrecht. Er is een speling tot 5 cent per m3. Ook dient er te worden vastge steld dat de straat- en rioolbelasting in het gemeentelijk budget een eigen leven heeft. Deze belasting zal altijd op de eigen merites wor den beoordeeld tegen de achtergrond van de Bredase begroting. Het criterium van de belasting is dat zij een redelijke bijdrage levert in de kosten die met betrekking tot deze zaak door de gemeente worden gemaakt. Spreker acht het logisch, dat vóórdat het debat over het voorstel be gint, aan de raad is medegedeeld dat het college zoveel als in zijn vermogen ligt ervan uitgaat dat zo groot mogelijke zekerheid aan de industrie dient te worden verschaft. De heer VAN LOON zegt, dat sinds 1955 de afvoerleiding en de zuivering van afvalwater herhaaldelijk in deze raad aan de orde is ge weest. Verschillende malen zijn daarbij belangrijke beslissingen ge nomen moeten worden. Toch wil het spreker voorkomen dat de raad vanavond voor de op één na belangrijkste beslissing met betrekking tot deze afvoer-zuiveringsinstallatie wordt geplaatst. Hij wil er daarbij van uitgaan dat het besluit tot de aanleg van de af voerleiding in 1956 het belangrijkste besluit rond deze afvoerleiding was. In dit voorstel, dat de raad zoals helaas wel meer met belangrijke stukken het geval is, toch wel erg laat heeft ontvangen, waardoor een gedegen behandeling in de afdelingen wel haast niet wel moge lijk is gebleken, wordt de raad in feite gevraagd 3 beslissingen te ne men en bovendien een verordening vast te stellen. Als inleiding op het voorstel geeft het college de raad eerst wat cij fermateriaal. Hieruit blijkt, dat het geïnvesteerde bedrag tot ultimo 1967 18.000.000,-- bedraagt, terwijl wordt geraamd dat de inves teringen zullen oplopen tot 24.500.000, -- respectievelijk 32.500. 000, - -na het gereedkomen van het mechanisch gedeelte respectievelijk biologische zuivering. In dit verband is het wel be langrijk te weten of in de geraamde bedragen de berekende en alsnog te berekenen gekapitaliseerde rentelast mede is begrepen. Voor de berekening van de uiteindelijke kosten is het van uitermate groot belang over deze gegevens te beschikken. Bovendien of de in het voorstel genoemde afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op fei telijke ervaringscijfers. Spreker acht het betekenisvol, dat in het voorstel wordt gezegd dat voor het jaar 1968 de investeringslasten op annui'teitbasis 841.500, - zullen bedragen. Niet wordt hierbij vermeld van welk bedrag en welk rentepercentage het college daarbij is uitgegaan. Het moet wel dui- delijk zijn dat als dit uitgangspunt gevolgd blijft de investeringslasten even snel zullen stijgen als de investeringen aan de verdere af- en uit bouw van de installaties. Uit de door spreker deze week op basis van een 5\°]o 40- respectieve lijk 20-jarige annuïteit gemaakte berekening, daarbij uitgaande van 32. 500. 000, -- geïnvesteerd kapitaal en een rijks- en provinciale

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 47