49 18 JANUARI 1968 tuurlijk. De gehele streek van het stroomgebied van de Mark profiteert en geniet in niet mindere mate dan de bevolking van Breda. Het zijn bovendien waarlijk niet alleen de bewoners en de indus trie van deze stad die het water vervuilen en het zijn ook niet al leen de inwoners en de industrie van deze stad die van het gezui verde water profiteren. Spreker wil bepaald niet ontkennen dat Breda de directe kosten ver bonden aan het afvoeren van haar afvalwater zal moeten betalen, maar hij meent dat deze raad een onverantwoorde zware last op de schouders van inwoners en industrie van deze stad zouden leggen, indien zij nu reeds tevens zouden worden belast met de investerings - lasten. Als het college hem ervan zoudt kunnen overtuigen dat dit ook nu reeds redelijk zou zijn, laat dan wat voor het gebruik van de afvoer- leiding en de installaties zou moeten worden betaald, gelijk zijn aan de premie die Breda redelijkerwijze toekomt voor het initiatief, de jarenlange inspanningen van ontwerpers, uitvoerders en bestuur ders en de zeer belangrijke lagere investeringen welke door de uit voering in een vroegtijdig stadium mede voor vele anderen is ver diend De door Breda bij te schrijven rente is beduidend lager dan de in het afgelopen jaar gestegen kostenpeil. Ter staving van deze bewering verwijst hij naar het rapport van de Commissie Afvalwater vraagstukken Westelijk Noord-Brabant, dat in december 1964 onder voorzitterschap van de Commissaris van de Koningin is uitgebracht. In dit rapport worden de kosten van de lei ding Breda - Moerdijk, inclusief persstations, watertorens, uitmon- dingswerken en secundaire leidingen, geraamd op f 35.000. 000, --, terwijl er voor de installatie voor de oxydatief-biologische zuivering nog een 16.000.000,-- wordt geraamd. Totaal derhalve 51.000.000,--, waar het door Breda geraamde bedrag van 32.500.000,--, eventueel met bijschrijving van rente, zeer be langrijk onder blijft. Bovendien betekent acceptatie van dit uitgangspunt niet alleen een waarschijnlijk jaarlijks toenemende budgettaire consequentie, doch anderzijds zal de animo van anderen afnemen, naarmate de ge meente Breda bereid is meerdere investeringslasten voor eigen reke ning te nemen. Hij is dan ook van oordeel dat slechts de 188. 000, -- directe kos ten voor rekening van de gemeente moeten worden genomen en de investeringslasten (in dit geval alleen de rentelast) moeten worden bijgeschreven op de investeringskosten. Spreker wil vervolgens ingaan op de door het college voorgestelde kostenverdeling. Hij wil daarbij vooraf opmerken en dat sluit naar zijn mening aan bij hetgeen hij daar juist heeft gesteld, dat hem iedere niet abso luut dwingend noodzakelijke lastenverzwaring voor burgerij en in dustrie ongewenst voorkomt. Een gezonde, stabiele en zich ontwik kelende industrie en mogelijkheden van industrievestiging en -uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 49