1 p k 476 20 JUNI 1968 voor een deel ver weg ligt van ons lage land van mest en mist, veel klassikaal gedaan. De introductie bij het hanteren van de mythologie, de klassieke ter men, geschiedt klassikaal. Het Latijn wordt al zingende geleerd. Er wordt in geschiedenis, Nederlands en wiskunde op allerlei manieren aan introductie gedaan in het voor de jonge leerling toch al vreemde patroon. Of deze leerling nu een vader of moeder heeft, die wel of niet een klassieke school bezocht hebben maakt natuurlijk iets ver schil. Maar lang niet alles want, de leerling komt samen met ande ren van de lagere school. Daarom meent spreker dat er wel dergelijk heen te stappen is over het punt van het wegvallen van een aantal studielessen, ofschoon het op zichzelf betreurd zou moeten worden. Mevrouw DE BONTE heeft er in eerste instantie niets over gezegd, omdat zij haar aantekeningen over het Latijn op het gymnasium niet meer kon lezen. Thans wil zij er nog wel even op ingaan. De gemeen teraad moet toch goed beseffen wat het voor kinderen, die eventueel naar de brugklas zouden gaan, betekent. Zij lopen dan volkomen achter met de Latijnse lessen en dat is zeer moeilijk in te halen. An ders is het als het helemaal niet gegeven wordt. Spreekster stelt zich voor dat zo de kinderen de intelligentie hebben om een gymnasiale opleiding te volgen er even goed in de 2e klasse met Latijn in een vlotter tempo kan worden begonnen. Dan komt de bedoeling van de wet ten minste tot uitdrukking namelijk de doorstroming van de leer ling van de mavo en de havo naar het gymnasium. Indien in de toe lichting op de wet gesteld wordt dat dit niet zoveel voorkomt, dan moet spreekster toch op vele gevallen in Breda wijzen op kinderen, die na het u. 1. o. -examen doorgaan naar een h. b. s. of gymnasium. Nu er voor deze kinderen deze bepaling in de wet is opgenomen dan zou zij toch wel willen pleiten voor meer eenvormigheid. Met de heer Barij is zij van mening dat door het geven van Latijn in de eerste klas van het gymnasium de mogelijkheden van de doorstroming kleiner is geworden. Het vergemakkelijken van deze doorstroming is echter juist de bedoe ling van de wet geweest. Er zal natuurlijk moeten worden afgewacht hoe de uitkomsten zullen zijn. Spreekster wil echter sterk pleiten voor democratisering van het onderwijs en daarom zou het Latijn in de le klasse van het gymnasium van het lesrooster moeten verdwijnen, zodat alle kinderen in de gele genheid zijn na de brugklas het onderwijs te volgen waarvoor zij het meest geschikt zijn en nu misschien gehinderd worden door de Latijn se les die op het gymnasium al een jaar gegeven is. Spreekster voelt het geheel anders aan dan de heer van der Werff en is het volkomen eens met de heer Barij. De heer BARIJ meent te moeten reageren op een passage in de rede van de heer van der Werff in tweede instantie, wanneer deze spreekt over "outcast". De heer van der Werff heeft gesteld dat de leerlingen van het gymnasium, wanneer het Latijn niet ingevoerd zou worden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 501