20 JUNI 1968
477
niet welkom zijn bij de andere kinderen, die dat Latijn wel hebben.
Spreker wil beslist hiertegenover stellen, dat er een veel groter gevaar
is dat het gemeentelijk gymnasium bij de invoering van Latijn, beslist
de deuren sluit voor de leerlingen, die van elders komen en geen La
tijn hebben gehad.
Hij vindt dit belangrijker dan die enkele leerlingen die misschien weg
zouden gaan en op alle mogelijke andere scholen terecht kunnen.
De heer VAN DER ZWAN moet hierover ook een korte opmerking
maken. Toen hij de nota las overviel hem ook een gevoel van teleur
stelling dat in de le klasse van het gymnasium Latijn gepland was in
het lesrooster en dat daardoor eigenlijk de doorstroming van andere
scholen onmogelijk werd gemaakt. Anderzijds sluit hij zich aan bij
het betoog van de heer van der Werff.
Op de andere gymnasia is het ook gebruikelijk dat men in de eerste
klas met Latijn begint.
Kinderen van ouders, die gaan verhuizen, zullen dus niet in grote moei
lijkheden kunnen komen.
Daarnaast beteurt spreker het dat ten gevolge van het invoeren van het
Latijn het aantal studielessen tot het minimum en misschien nog wel
minder dan het minimum gereduceerd wordt.
Een en ander tegen elkaar afwegend voelt spreker er veel voor om het
voorstel van burgemeester en wethouders te volgen. Hij neemt aan dat
de rector van het gymnasium en de rectoren van andere gymnasia ge
gronde motieven hebben om het Latijn in te voeren.
Wordt enerzijds de mogelijkheid tot doorstroming van een andere
school onmogelijk gemaakt, anderzijds staat er ook een pluspunt te
genover. Indien het kind reeds in de eerste klasse Latijn krijgt dan
blijkt of het kind wel of niet aanleg heeft voor deze taal. Het gevoel
voor de klassieke talen moet voor een kind dat het gymnasium bezoekt
van doorslaggevende betekenis zijn. Indien men het Latijn niet op de
lesrooster opvoert, dan kan een kind misschien vlot door de eerste klas
se heen komen, doch dan struikelt het misschien in de tweede klasse.
Hij gelooft dat dit toch nog altijd beter is en hij is van oordeel dat de
brugklas bedoeld is het kind aan het einde van de eerste klasse een keu
ze te laten maken, althans dat dan gedetermineerd wordt welk onder
wijs voor het kind geschikt is. Indien op het gymnasium in de eerste
klasse geen Latijn gegeven wordt, dan zou dit pas blijken aan het ein
de van de tweede klas.
Spreker vindt dit een negatief punt van het niet opvoeren van Latijn in
de eerste klas.
Mevrouw VAN MIERLO kan deze vóór en tegen argumenten wel be
grijpen. Zij kan toch wel onderschrijven wat op pagina 8 van de nota
staat vermeld namelijk: "De rector ziet voorts het geven van Latijn als
een belangrijk selectiemiddel en als hulpmiddel bij de moderne talen".
Spreekster gelooft dat de kinderen, die in de eerste klas Latijn hebben
gehad meer faciliteiten zullen hebben in het volgen van talen en min
der moeilijkheden met de moderne talen.