50 18 JANUARI 1968 breiding is voor de bevolking van de stad en de randgemeenten van grote betekenis. Als Breda nu de concurrentiepositie van de bestaande industrieën en de vestigingsmogelijkheden van toekomstige industrieën gaat aantas ten door het opleggen van lasten welke zijns inziens via een zuive ringsschap door een breder draagvlak gedragen zouden moeten wor den, dan brengt de raad daarmede tevens de welvaartsmogelijkheden van de eigen burgers in gevaar. Het college heeft kennelijk begrip voor dit gevaar en daarom waarschijnlijk naar zijn oordeel - de in consequentie - hij zou bijna moeten spreken van discriminatie - in de lastenverdeling over de verschillende watervervuilers. Ten aanzien van de particuliere vervuilers komt men - via de eige naren van bebouwde eigendommen, maar daarover straks - tot een integrale vergoeding van door het college berekende directe kosten en investeringslasten. Het zou logisch zijn dat het college voor alle vervuilers - dit temeer nu het college omdat nog niet wordt gezuiverd de graad van vervui ling buiten beschouwing laat - ten aanzien van het te betalen recht dezelfde maatstaf hanteert, maar neen en daar heeft spreker begrip voor, voor de industriële vervuilers (c. q. groot-aanvoerders) past het college een tweetal correcties toe, waarvan het eerste hem reëel voorkomt - maar dat geldt dan ook voor de particuliere "vervuilers" - en het tweede hem lijkt ingegeven om redenen van opportinui'teit. am Integrale vergoeding van exploitatiekosten (dus inclusief investerings lasten) betekent een belasting van 0,10 per m3. Dit zouden de par ticulieren via een verhoging van de straat- en rioolbelasting krijgen te betalen. Omdat enkele zeer grote afvalwater-aanvoerders niet op de leiding zijn aangesloten, doch nog rechtstreeks op openbaar water lozen, corrigeert het college de voor de industriële lozers eerder berekende kostprijs voor afvoerzuiveringsrecht. Voor de berekening van de herziene kostprijs laat men de hoeveelhe den rechtstreeks op het openbaar water te lozen meetellen, waardoor voor de categorie van de industriële vervuilers een kostprijs van 5| cent per m3 ontstaat. Slechts omdat dit tarief in combinatie met het door de industrie te betalen rioolrecht in vergelijking met de tarieven van het Water schap de Dommel hoger uitkomt, wordt voorgesteld het tarief niet op 5£ doch op 4 cent per m3 geloosd water te bepalen. Het ongedekte exploitatietekort dat door deze 2 correcties ontstaat, bedraagt 280.000,voor de eerste en 100.000,-- voor de tweede correctie. Men zal hebben begrepen dat spreker er zeer wel begrip voor heeft dat de industrie niet voor de integrale kostprijs van geloosd water wordt belast, maar dezelfde motieven om dat niet te doen gelden ook voor de particuliere vervuilers. Daar komt bij dat als de raad het uitgangspunt van integrale kosten- l opbrengst blijft volgen, de tarieven na het ook gereed zijn van de bi- ologische zuivering zullen oplopen tot 0,18 per m3 geloosd water. Het is zonder meer duidelijk dat dan een aanpassing aan de tarieven. I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 50