m 20 JUNI 1968 493 bij de hogere overheden is een gezamenlijk en eensgezind optreden noodzakelijk en spreker is erg gelukkig dat er nu een vorm is gekozen, waarbij dit mogelijk schijnt te zijn. Het bestuur zal bestaan uit 5 leden, aangewezen door en uit de colle ges van burgemeester en wethouders van de 5 grotere gemeenten, aan gevuld met vertegenwoordigers uit overleg- en samenwerkingsverban den. In de statuten wordt ter zake gezegd dat vertegenwoordigers kun nen worden aangewezen door daartoe naar het oordeel van het bestuur in aanmerking komende overleg- en samenwerkingsverbanden. Verder dat het lid/vertegenwoordiger van de eerdergenoemde grotere gemeen ten tevens het overleg- en samenwerkingsverband kan vertegenwoordi- gen, indien die grotere gemeente daarbij is aangesloten. Hij onder schrijft gaarne de mening van burgemeester en wethouders dat het van grote betekenis is dat alle Westbrabantse gemeenten op de hoogte blijven van wat zich in de nieuwe stichting afspeelt. Een goede com municatie tussen stichtingsbestuur en gemeenten is naar spreker's me ning onontbeerlijk. Daarom zal hij het buitengewoon appreciëren in dien vertegenwoordigers van bestaande en nog te vormen overleg- en samenwerkingsverbanden zo spoedig mogelijk zullen toetreden. Boven dien zou hij het toejuichen als er geen dubbele vertegenwoordiging in de persoon van een bestuurslid zou komen. De heer MELZER dacht dat het wel duidelijk was dat samenwerking op ieder niveau geboden is. Dit is een dringende zaak. Spreker's frac tie heeft altijd achter de W.E.B. gestaan, zij het met gering enthou siasme, omdat zij vond dat iets beter was dan niets. De fractie is er bijzonder verheugd over dat burgemeester en wethouders willen trach ten de Westbrabantse samenwerking op een beter niveau te brengen; een samenwerking die iets betekent. In het rapport is spreker onder andere opgevallen dat het plan bestaat om bepaalde studies te verrichten. Nu gelooft hij dat er een zaak bij zonder dringend is en dat is de werkgelegenheid. Hij vindt het een vreemde zaak dat er in Breda en Roosendaal een te kort is aan arbeidskrachten en er zelfs veel buitenlanders te werk ge steld zijn en dat tussen deze 2 gemeenten er een reservoir van arbeids krachten te vinden is, zodat de minister tracht de pendel weer tot nieuw leven te brengen. Spreker meent dat dit toch een zaak is die in eerste instantie aangepakt zou moeten worden. Al meer is gesteld door spreker bij vorige gelegenheden dat een goed contact met de Westbrabantse gemeenten dringend nodig is, omdat zij vaak met dezelfde problemen zitten. Uit het stuk heeft spreker begrepen dat in ieder geval de gemeente raad inspraak zal blijven houden doordat wanneer dit samenwerkings verband gaat draaien er beslist geldmiddelen nodig zijn en burgemees ter en wethouders vanzelf dan bij de gemeenteraad moeten komen om het krediet te laten voteren. Hij wenst het initiatief alle succes toe. V De heer VAN DER ZWAN sluit zich gaarne aan bij de woorden door de heer van Loon gesproken. Hij vindt deze nieuwe opzet een bijzon dere verbetering van de oude opzet van de W.E.B.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 518