530
18 JULI 1968
29. HUISVESTING DIVERSE SCHOLEN IN HET SCHOOLJAAR 1968/1969.
30. GARANDEREN GELDLENING TE SLUITEN DOOR WONINGBOUW
VERENIGING ST. LAURENTIUS.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
31. SUBSIDIËRING OVER 1968 VAN DE STICHTING VERENIGDE
OPENBARE BIBLIOTHEKEN.
De heer KROON constateert dat de stichting van deze beide biblio
theken nog steeds niet daar is waar ze moet zijn. Omdat het voorstel
van tijdelijke aard is, gaat hij wel met het voorstel akkoord; ook ziet
hij niet op welke wijze de raad het anders zou moeten doen. Het ef-
ficiencyrapport zal moeten worden afgewacht.
Spreker meent wel te moeten zeggen toch bevreesd te zijn dat de in
het voorstel genoemde 414. 000, -- niet genoeg zal zijn. Hij zou
graag weten of er hiermee kan worden gekomen, want uit de stukken
heeft hij opgemaakt dat de accountants hogere bedragen hebben ge
noemd en dat die daarin door een of ander, niet met een rood potlood
maar wel met een zwart potlood, wat zijn gedrukt.
Eigenlijk zit men, nadat deze beide bibliotheken zijn gefuseerd, nog
steeds te wachten op het nuttig effect dat hieruit moest volgen; in
feite heeft het tot dusver nog niets opgeleverd, het kost de gemeente
alleen steeds meer geld.
Wethouder GIELEN meent dat met het bedrag van 414.000, --
inderdaad zal worden uitgekomen. De feiten en bewijzen zijn er dat
het voor 1967 geraamde bedrag van 370.000, -- ook toereikend was.
Er is dus geen reden aan te nemen dat met die 414. 000, -- voor het
nieuwe jaar niet zal worden toegekomen.
Gevraagd is ook waar nu eigenlijk het nuttig effect van de gebundelde
samenwerking "Stichting Verenigde Openbare Bibliotheken Breda" te
zien is. Een jaar geleden, op 1 juli 1967, is pas de definitieve fusie
van beide bibliotheken gerealiseerd. Er moet daar intussen natuurlijk
een groeiproces worden doorgemaakt alvorens die fusie bepaalde effi-
ciencyvoordelen zal opleveren. Met instemming van de raad is er nu
een onderzoek door Bosboom en Hegener ingesteld, dat speciaal is
toegespitst op de huisvesting van de bibliotheken. Uit dat efficiency-
rapport blijkt toch wel zeer duidelijk dat pas echte efficiency-voorde
len te voorschijn zullen komen, wanneer bibliotheken die zich nu nog
op twee plaatsen bevinden, vanuit één centraal punt het bibliotheek
wezen zullen voeren.
De echte voordelen zullen uit deze fusie pas gerealiseerd kunnen wor
den wanneer men inderdaad het hele personeel en alle boeken alle
maal in een gebouw te zamen brengt, Intussen zijn er wel bepaalde
maatregelen getroffen, bijvoorbeeld de boekenaanschaf wordt ver
richt door een centrale directie. Standaardwerken worden natuurlijk
niet meer zoals vroeger in duplo aangeschaft. Ten aanzien van de
belletrie zal dat natuurlijk wel moeten plaatsvinden, omdat tezelfder-