532
18 JULI 1968
afzonderlijk voorstel teruggekomen.
Wethouder GIELEN wil hieraan toevoegen dat dit inderdaad een
onderwerp had moeten zijn voor een afzonderlijk raadsvoorstel. Voor
het personeel is een beleid gevoerd dat men passend en efficiënt kan
noemen. Er was namelijk in de Beyerd een omvangrijker aantal vast
personeel. In de loop van de jaren is dat aantal teruggebracht tot het
huidige van drie.
Indertijd was er ook al los personeel, nu bedraagt dit ook drie. Het
verricht daar regelmatig werkzaamheden en wordt per uur betaald.
Erkend moet worden dat voor de begroting 1968 dit los personeel over
het hoofd is gezien, waar mensen werken worden fouten gemaakt. Er
staat tegenover dat bij het vast personeel in de begroting nog iemand
is opgenomen die niet meer tot het vaste personeel behoorde en die
intussen is overgegaan in dienst van de secretarie.
Nog niet is te zeggen wat het juiste resultaat zal zijn, wel kan wor
den gesteld dat er zeker geen 20. 000, -- nodig is, waarschijnlijk
zal het bedrag rond de 9. 000, -- liggen. Daarbij is het nog een
vraag of de begroting 1968 nog een aanvulling behoeft, omdat het
mogelijk onder andere posten kan worden opgenomen. In een volgen
de vergadering komt hier nog een voorstel met uitleg over.
Hierna worden de overige begrotingswijzigingen vastgesteld (121e
is teruggenomen).
36. VOORSTEL INZAKE DE MENSA.
De heer VAN DER WERFF meent, dat de mensa in een stad met
studerende jeugd boven de 18 jaar die niet meer thuiskomt, als een
wenselijke voorziening moet worden beschouwd. Dit beslist niet
slechts alleen uit onderwijskundig oogpunt maar vooral ook - en dat
heeft spreker indertijd reeds bij de aanneming van het preadvies met
nadruk gesteld - omdat het uit een oogpunt van volksgezondheid van
grote betekenis is te achten.
Een goede - in de zin van diëtistisch calorisch verantwoord samenge
stelde - warme maaltijd per dag verhoogt nu eenmaal het weerstands
vermogen van de studerende adolscenten in allerlei opzicht. In ieder
geval is het zo dat zo'n mensa voor de gemeenschap veel goedkoper
is dan medische voorzieningen, zeker als dat chronische gevallen zou
gaan betreffen. Hierbij denkt spreker zelf terug aan de vele gevallen
van studenten die in de tijd dat hij ging studeren, dat was in 1936,
toch soms t. b. c.pleuritis of iets dergelijks kregen en die dan 1 jaar
studie verspeelden. Thans is die kans, nu er een warme maaltijdvoor
ziening per dag is, gering. Daarom tilt hij ook niet zo vreselijk zwaar
aan het nadelig saldo. Wel wordt betreurd dat er een duidelijk gebrek
aan belangstelling voor deze voorziening bij de jeugd is te constate
ren; het is immers haar belang. Ook het gehoorde argument dat het
sportcentrum, waar de maaltijden in een goed geoutilleerde ruimte
te nuttigen zijn, zo ver weg zou liggen, acht spreker toch wel be
schamend voor die studerenden zelf. In dit verband wil hij wel graag