534
18 JULI 1968
Het grootste bezwaar acht zij de excentrische ligging van de sporthal,
zij ligt vrij ver van de stad om even te gaan eten en voorts is het er
helemaal niet gezellig. De jongelui zoeken een gezellige tent om
even met elkaar te gaan eten. Het is er nu niet gezellig en het zal
dat waarschijnlijk nooit worden.
Het beste is om te beginnen met het cursusjaar, het nog voor een
jaartje te proberen en dan met wat reclame en wat slagzinnen de
jongelui te trekken en dan na een jaar echt definitief een besluit te
nemen om al of niet te sluiten. Voor deze dingen kan men niet elk
jaar met tekorten werken, omdat er in de stad toch ook wel aardige
gelegenheden zijn waar de jongelui kunnen eten. Het is nu gebleken
dat ze er helemaal niet zo verschrikkelijk blij mee waren als de raad ver
onderstelde, anders was het wel drukker geweest. Nogmaals zegt zij
nog een jaar te draaien en dan te bezien of de tekorten er ten twee
de male zijn en dan eventueel sluiten.
De heer VAN CAULIL zegt niet zo heel veel interesse voor dit
voorstel te hebben en dat wordt nog minder wanneer hij de betogen
van de vorige sprekers hoort. De vorige gelegenheid heeft hij al uit
voerig over deze mensa gesproken. Hij heeft helemaal niet bedoeld
te zeggen dat er veel dingen zijn die niet precies verlopen zoals men
dat voorstelt, het is ook helemaal niet bedoeld om blij te zijn met
het mislukken van de mensa, het zou niet sportief zijn en dat is door
hem nooit bedoeld. Alleen heeft hij destijds gezegd dat het kost-
prijsdekkend moest zijn, afgezien van de te verstrekken verschillen
de faciliteiten. Nu blijkt het niet-kostprijsdekkend en moet er een
behoorlijk krediet worden verleend. Hij vraagt zich af of met het
betoog van de heer van der Werff, die over het drama van de onder
voede kinderen in de jaren 1936 vertelde, de behoefte van de mensa
moet worden aangetoond.
Er is met spandoeken gedemonstreerd om duidelijk te maken dat er
zo'n behoefte aan was. 3 4 honderd liefhebbers zouden er zijn.
Spreker heeft toen gezegd dat er een dertigtal studenten was dat in
de horecabedrijven voorzien werd van warme maaltijden. Uit het
voorstel blijkt dat er gemiddeld 36 deelnemers zijn. Met al de acti
viteiten is dus een uitbreiding met ongeveer zes personen ontstaan.
Dat was dus de behoefte' Spreker wil vragen er nog geen drama van
te maken» Het moet niet op alle mogelijke manieren worden geani
meerd, straks zal de commissie nog beginnen met: "drink er een
wijntje bij" of "een aperitiefje vooraf", die gemakkelijk kostprijs-
dekkend zijn te maken. Straks komt er een muziekje bij, het moet
gezellig zijn. Laat men reëel blijven en zeggen: "Is de mensa een
noodzakelijkheid, dan akkoord".
Dit heeft spreker destijds ook al gezegd, hij vindt het helemaal niet
erg dat het een paar centen gaat kosten, maar dan moet men dat
willen weten. Destijds had hij wel groot bezwaar dat het allemaal
zo amateuristisch werd opgezet.
De behoefte is nu nog niet helemaal aangetoond, in het preadvies is
alleen voorgesteld het nog even te proberen. Dit houdt in dat moet
worden begonnen met het volgend schooljaar. Wanneer dit nu mis-