536 18 JULI 1968 de bedoeling dat de betrokken verenigingen, studenten- of leerlin genverenigingen en dergelijke in de groentijd tegen hun leden zeg gen: ga daar naar toe, dan ontmoet je elkaar. Dit nu is buitenge woon belangrijk en kan zijn dat men daar ook blijft komen. Me vrouw de Bonte kan zeggen dat het er niet zo gezellig is, maar ge zellig is het daar waar men elkaar ontmoet. Het is toch werkelijk een gelegenheid die aan alle opzichten voldoet en het kan alleen maar gezelliger worden wanneer men daar meer ontmoet. Spreker is er volledig voor om het voorstel te steunen en het in ieder geval nog een jaar te proberen. Wethouder BROEDERS stelt dat er over de mensa wel een en ander is te zeggen. Uit de discussie heeft hij beluisterd dat men niet ver rukt is over het resultaat van een half jaar mensa. Anderzijds is het nu niet het moment om te stoppen. Het college stelt daarom dat het verantwoord lijkt met het experiment verder te gaan omdat de mensa een algemeen wenselijke functie kan vervul len. Dit is ook de tendens die kon worden gehoord. De heer van der Werff heeft gezegd dat de commissie niet te uitge breid moest worden gemaakt, maar spreker meent dat ze niet te groot is gemaakt, de heer van der Werff had er nog zitting in moe ten hebben, dan was er zonder meer iemand geweest die de mensa met slogans in de aandacht had gebracht. In het overleg hebben eigenlijk een plaats de onderwijzers van insti tuten en verenigingen van leerlingen zowel van de Academie, de N. W.I.T. en de Sociale Academie. Die mensen moeten de mensa en de betekenis daarvan kennen en die zouden in staat moeten zijn - waarbij spreker het woord propaganda in dit verband niet zo graag zou gebruiken - de leerlingen ervan te overtuigen. In de prospecti van de onderwijsinstituten is nu voor de eerste maal het bestaan van de mensa vermeld. Men kan er echter niet van uitgaan dat daardoor alle studenten in de mensa zouden komen eten, er wordt evenwel op gewezen dat er in Breda een mogelijkheid is om, als het de student uitkomt, van de mensa gebruik te maken. De commissie kan boven dien nog gebruik maken van de ervaringen die in andere steden met mensa aldaar zijn opgedaan. Het nuttig werk van de commissie hangt uiteraard ook af van de personen die er zitting in hebben, van de in ventiviteit van haar contacten en van haar meeleven met de mensa. De belangstelling moet niet worden verkregen door een gekweekte behoefte, maar de mensa moet eigenlijk een antwoord zijn op de aanwezige behoefte. Er is natuurlijk een grensgebied dat niet precies is uit te palen, getracht moet worden het reëel te benaderen. De heer van Caulil heeft gezegd dat de eerste opzet is dat de mensa kostprijsdekkend moet zijn. Daar moet echter iets bij gezegd worden; het is ook reeds in de eerste bespreking gezegd dat er risico wordt gelopen en dat men niet uit zou komen. De algemene dienst zou dat op moeten vangen en bij die gelegenheid heeft het college dan ook gesteld dat de raad volledige inzage zou moeten worden gegeven. Vandaar ook een volledige openheid van hoe de zaak zich heeft ont wikkeld, waarbij blijkt dat niet is gerealiseerd waar in de beginfase

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 562