537 18 JULI 1968 op is gerekend. In het huidige voorstel staan de consequenties van het eerste halfjaar en men zou - gezien de uitkomst - kunnen zeggen dat men er mee stopt. Het college is van mening en presenteert het aan de raad zo, dat het verantwoord is het experiment voort te zetten. Het college is voornemens de ontwikkeling aan het eind van het jaar mede te delen, waarbij de vraag aan de orde kan komen of de mensa wordt voortgezet of dat - zoals de heer Quadekker bij interruptie voor stelde - de studenten maar bij de Kroon moeten gaan eten. In ieder geval zou de beslissing tijdig genomen moeten worden omdat op het eind van het jaar inderdaad een wat duidelijker inzicht zou zijn verkregen hoe dat de mensa aan zou slaan. Het college durft de zaak ook reëel te benaderen, maar het heeft niet de zekerheid en heeft dat ook bij de start van de mensa gezegd, hoe de ontwikkeling zal zijn. Het is duidelijk niet de bedoeling dat de mensa concurrentie zou moeten voeren met de horecasector, behoudens dat deze voorziening aan de studenten zo wordt geboden. Blijkbaar heeft iedereen het nogal zwaar opgenomen dat er een ver plichting om de hoek is komen kijken. Naar spreker's mening is het, zeker in deze tijd, wat ongelukkig geformuleerd, want nu moet nooit meer worden gepraat over wat iemand iets verplicht zou zijn. Het is altijd een zaak die wat moeilijk is, het had wat anders geformuleerd moeten worden. Het is bedoeld in die zin dat men in de kennisma- kingsweken waar men elkaar, de docenten en nog vele anderen, moet leren kennen, gezamenlijk kan eten. Het is een idee van deze tijd dat als men samen een warme maaltijd gebruikt, dit het moment is, waarop men elkaar leert kennen. Als dat nu toevallig in de mensa is, dan meent spreker dat iedereen kan zeggen dat het een leuk idee is. In deze geest had de redactie kunnen luiden en dan had de raad waar schijnlijk gezegd dat het hier genomen initiatief een leuk is. De for mulering was dus volkomen fout en dat is eenmaal zo gebeurd en kan niet meer worden teruggenomen. Spreker hoopt echter dat het nu de nare klank wat heeft verloren. De heer VAN DER WERFF zegt dat als men vroeger op de Nieuwen- dijk te Amsterdam kwam, men een winkel werd binnengesleurd en een pak werd aangemeten. Bij aankoop kreeg men meestal - als men zich over liet halen - een klein glaasje jenever aangeboden, deels om te voorkomen dat men merkte hoe slecht het zat. Spreker zou niet graag de suggestie van de heer van Caulil in deze, om bij de mensa vooraf een glaasje te schenken, overnemen, want de kwaliteit van het voedsel maakt het helemaal niet nodig en het past niet bij de door spreker ter sprake gebrachte volksgezondheid. Wel vindt hij dat de kwaliteit van de serie onderwijskundige voorzieningen van een grote stad die Breda als het even kan pretendeert te zijn, toch moet maken dat men het experiment even moet volhouden. Graag wil hij echter de heer van Caulil toegeven - het is trouwens ook door anderen gezegd - dat als aan het eind van dit jaar, dus halverwege de cursus

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 563