558
15 AUGUSTUS 1968
dat de definitie van bouwen in de verordening zo ver gaat dat hij het
niet uitgesloten acht, dat er strijd is met de woningwet. De mensen,
die daartoe geroepen zijn, moeten echter hierover maar beslissen.
Spreker zou gaarne van burgemeester en wethouders de toezegging
willen hebben dat zij de bouwverordening niet gaan gebruiken voor
bouwwerken, die volgens de letter van de verordening wèl maar nor
maal geen bouwwerken zijn. Dit zou misbruik maken zijn van de
bouwverordening.
Wethouder VERMEULEN merkt op, dat de opmerking door de heer
Barij gemaakt, ook in de vergadering van de afdeling voor openbare
werken aan de orde is geweest. Inderdaad heeft de heer Barij gelijk,
indien hij zegt dat de nieuwe omschrijving in de bouwverordening
zodanig ruim is gekozen, dat het mogelijk is vrijwel alles daaronder
te brengen wat daaronder gebracht zou moeten worden.
Het enige wat spreker hierop zou kunnen antwoorden is dat deze defi
nitie geen Bredase definitie is. Deze definitie is opgenomen in een
modelverordening, die in het gehele land toch wel zal worden toege
past.
Spreker is het met de heer Barij eens, dat men als overheid ervoor
zal moeten waken, dat de bijzonder ruime omschrijving niet mis
bruikt mag worden.
Ook in de afdelingsvergadering is reeds medegedeeld dat misbruik op
dit moment in Breda niet gebruikelijk is en spreker neemt aan dat dit
ook in de toekomst niet zal gaan gebeuren.
In ieder geval zijn er een groot aantal colleges van burgemeester en
wethouders in den lande die op basis van deze definitie zullen moe
ten gaan werken en daarom is het naar spreker's oordeel zinvol om
ook maar bij deze definitie aan te sluiten. Bij de toepassing zal men
zich baseren op wat redelijkerwijze in het spraakgebruik als een
bouwwerk wordt gezien.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
9. INSTRUCTIE AMBTENAREN VAN DE AFDELING BOUW- EN WO
NINGTOEZICHT, ALSMEDE DE EERSTE WIJZIGING.
De heer VAN BANNING zegt dat dit voorstel van burgemeester en
wethouders een instructie behelst voor de ambtenaren van de afdeling
bouw- en woningtoezicht. Deze instructie houdt dus ook een bepaald ge
dragspatroon in voor deze ambtenaren. Als voorbeeld hebben burge
meester en wethouders genomen de modelinstructie van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten met een tweetal uitzonderingen.
Recentelijk is er een kwestie in de raad behandeld waarbij gebleken is
dat er zeer gemakkelijk misverstanden kunnen ontstaan. Hij is ervan
overtuigd dat de samenstelling van de instructie juist is gegeven. Er
zijn waarborgen dat niet zonder meer kan worden ingegrepen in de ei
gendom van derden. Hij zou het echter toch bijzonder op prijs stellen
indien burgemeester en wethouders nog een kleine wijziging zou wil-