15 AUGUSTUS 1968 564 laten. Meerdere malen is door hem met feiten en cijfers in de raads vergaderingen aangetoond dat dit gezelschap niets Brabants heeft en wel licht ook nooit zal krijgen. Het wonen in het westen van het land is voor de artiesten veel gezelliger en lucratiever. Zijn fractiegenoot, Drs. v. d. Werff, heeft deze artiesten in de vergadering van provincia le staten van vorige week zeer juist genoemd: "de provincie cultuur verzorgende pendelaars". Deze heeft zich toen ook afgevraagd hoe dit nu bij de leden van Globe gaat worden. Hoewel spreker groot respect heeft voor de capaciteiten van de nieu we directeur, de heer Luïz, en voor het enthousiasme, waarmede hij deze zaak aanpakt, moet hij toch memoreren dat hij te doen zal krijgen met zuiver zakelijke dingen en dit is gewoonlijk bij vele ar tiesten een zwak punt» Bovendien heeft het gezelschap door de on gelukkige keuze van stukken en andere oorzaken de goodwill van het publiek verloren waardoor het bezoekersaantal ver beneden het per centage van de andere gezelschappen is gekomen. Spreker betwijfelt sterk of dit verloren terrein gemakkelijk is terug te winnen in twee proefjaren. De naamwijziging in "Globe" zal hiertegen weinig aan doen» In kille cijfers komt de nieuwe subsidieregeling hierop neer dat bij 10 uitvoeringen van het Brabants Orkest voor elk optreden een subsidie wordt verleend van 15.900, -- en voor elke geplande voor stelling van Globe een subsidie van 16.800, --. Tenslotte is hij niet gerust over de wijze van toezicht houden door het stichtingsbestuur en de subsidiëntencommissie. Spreker meent te mogen stellen dat de crisis van vorig jaar, waarvan verwisseling van directie en de grote onrust van de spelers het gevolg wat op gang is gebracht door de scherpe kritiek vanuit deze vergadering, die tot gevolg had dat de overeenkomst werd opgezegd. Hij citeert wederom Drs. v.d. Werff in de statenvergadering die stelt dat zo er een onbe vredigende situatie bestaat, deze gehandhaafd blijft, zolang niemand zich ertegen verzet. Dit is een heel typisch verschijnsel, doch het is zo. Spreker had gaarne gezien dat het stichtingsbestuur en het subsidiën- tenoverleg, die de zaken van veel dichterbij konden bekijken, eerder hadden ingegrepen en niet pas nadat in de raad en door persberichten de aandacht hierop gevestigd was. Deze opmerking, zo zegt spreker, is niet bedoeld voor wethouder Gielen, die pas later in functie trad en de zaken direct strak heeft aangepakt. Hij vraagt of men nu ge heel op de oude voet doorgaat. Hij hoopt dat burgemeester en wet houders hem hierover gerust kunnen stellen. Wethouder GIELEN zegt dat burgemeester en wethouders vorig jaar in augustus het voorstel aan de raad deden niet voor 3 jaar een gemeenschappelijke regeling aan te gaan, doch slechts voor 1 jaar en zulks als gevolg van het feit dat ten aanzien van Ensemble een groot onbevredigend gevoel bestond. De gemeenteraad heeft zich hierbij aangesloten. In de raad is toen met name door de heer van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 590