567 15 AUGUSTUS 1968 meenten 60% ter tafel brengen. Indien de 60% niet ter tafel komen, dan gaan de 40% van het rijk ook verloren. Terecht is naar spreker's mening opgemerkt dat het toch wel wenselijk zou zijn dat degenen die deel uitmaken van Globe in Brabant zouden komen wonen. Hij kan zich voorstellen dat dit in het verleden en zeker in het laatste jaar moeilijk is geweest, omdat men niet wist wat de toekomst zou brengen. Men zou hier pas terecht op kunnen aandringen als de subsidiënten inderdaad bereid zijn in elk geval voor 3 jaren te subsidiëren. Men kan niet van gezinnen verlangen in Brabant te komen wonen als er onzekerheid bestaat over het voortbestaan van het gezel schap. Spreker meent dat hij met deze algemene inleiding de vraag van de heer Spanjer over het overleg met het departement heeft beantwoord. De heer Spanjer kan gerust aannemen dat burgemeester en wethouders de ontwikkeling kritisch zullen blijven volgen zoals zij dit de laatste jaren reeds hebben gedaan. Indien Globe op dezelfde wijze zou worden gesubsidieerd als het Bra bants Orkest, dan wil dat niet zeggen dat de subsidiënten geen inzicht meer zouden krijgen in hetgeen men wel en niet doet. Men zal de be grotingen en rekeningen moeten blijven overleggen. De subsidiënten zullen samen moeten overleggen of men zich houdt aan datgene water van het Brabants Orkest en Globe wordt verlangd. De heer Kramer heeft, zo zegt spreker, gesproken over de keuze van de stukken. Op een lijstje heeft hij 6 stukken staan, die Ton Lutz be kend heeft gemaakt en zo de gemeente dit wenst kan zij hieruit kiezen. Waar hij overigens mee zal komen is nog niet bekend. Volgens de thans bestaande rijksregeling is Breda ingedeeld voor 15 voorstellingen en spreker kan mededelen dat in het aanstaande programma voor onze schouwburg inderdaad 15 voorstellingen van Globe zijn opgenomen. Ten dele kan men deze terugvinden in het programmaboekje, wat in 20.000& 30, 000 exemplaren is rondgezonden. Van dé 15 voorstellingen in Breda, zijn er 2 overgenomen door de vereniging "Concordia". Ten aanzien van de andere gezelschappen ligt alles ook vast. Had men in Breda vorig jaar 5 voorstellingen voor de Nederlandse Comedie, thans heeft men er 3 toegewezen gekregen. Ditzelfde geldt ook voor de Haagse Comedie en het Nieuw Rotterdams Toneel. Men is dus niet vrij. De door de heer van Werkhooven gemaakte opmerking of de gehele pro vincie de gezelschappen eigenlijk niet moet bekostigen, is ook regel matig aan de orde in het subsidiëntenoverleg. Men kan echter nu een maal niet iedere gemeente verplichten om hieraan mede te doen. Het ligt echter wel in de bedoeling van de voorzitter van het subsidiënten overleg, die een lid is van gedeputeerde staten, een aantal gemeenten,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 593