0 15 AUGUSTUS 1968 spoed. Hij kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen om te zien of ze er werkelijk lagen. Het was echter tevergeefs. Zij lagen er niet. if- Spreker vraagt zich echter af of het geen aanbeveling zou verdienen ïze om iets in die richting te doen, die burgemeester en wethouders on gewild in hun voorstel hebben gegeven. ijn Hij zou echter nog verder willen gaan. Hij zou de ereburgers niet willen laten liggen in de raadzaal, maar laten ophangen. a- Spreker vraagt of burgemeester en wethouders willen overwegen of er een mogelijkheid bestaat om schilderijen of portretten van de ere burgers in het stadhuis op te hangen of om hun namen ergens in een id. muur te graveren. le en- Hij meent dat deze ereburgers, zijnde mensen van uitzonderlijke ver- ie- diensten voor de stad, toch ook een waardige plaats in het stadhuis ijf zouden moeten hebben. De heer SPANJER deelt mede dat zijn partij op landelijk niveau n nog wel eens geprotesteerd heeft tegen de verschillende graden bij i's onderscheidingen. Het doet spreker bijzonder veel genoegen dat burgemeester en wet houders het verschil tussen brons en zilveren legpenning niet heeft willen handhaven. De VOORZITTER zegt dat de verschillende soorten metaal dus zijn verdwenen. Hij gelooft dat het verstandig is om dat te doen om de eenvoudige reden dat wanneer men onderscheid gaat maken, men ook een degradatie van het ereburgerschap krijgt, die burgemeester en wethouders bepaald niet gewenst achten. Men heeft in het voorstel van burgemeester en wethouders kunnen lezen dat de onderscheiding alleen bij uitzondering zal worden ge geven. De verdiensten moeten groot zijn. En wanneer ze groot zijn, dan moeten ze allemaal hetzelfde metaal krijgen. De opmerking van de heer Barij met betrekking tot punt 7 van de re geling heeft spreker enigermate verrast. Als spontane reactie zou hij willen zeggen dat hij niet zou willen uitsluiten dat ook na de dood van een burger van de stad het ereburgerschap zou worden toegekend. De tekst van het besluit zou dan nog even gecorrigeerd moeten worden als dat inderdaad met de huidige tekst onvoldoende wordt ondervan gen. Dit zegt spreker de heer Barij gaarne toe. De opname van de bepaling van het niet teruggeven van de penning lijkt hem toch wel terecht opgenomen. Deze penning is bepaald niet vergelijkbaar met de koninklijke onderscheidingen, die wèl terugge geven moeten worden. EN er een m ij hap is :i-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 608