60
18 JANUARI 1968
meenten leggen daarbij ook heffingen op; ook heffingen aan de indus
trie. In zoverre kan men dus van discriminatie spreken die zich tot nu
toe niet met betrekking tot Breda heeft voorgedaan, maar die in Ne
derland met betrekking tot de lastenheffingen ten aanzien van dit punt
al volop aan de orde is. De enige oplossing zou kunnen zijn dat de
rijksoverheid maatregelen zou nemen voor de afvoer en de zuivering
van het afvalwater en dat zou doen door een omslag over het hele
land. Als men nu weet dat er op binnenlandse zaken op dit moment
nog maar een wetsontwerp is, dan ziet men wel dat een regeling voor
heel Nederland voorlopig maar een illusie is,
Daarbij kan spreker nog zeggen dat voor het zuiveringsschap de kosten
van zo'n waterafvoerleiding bedragen 8, -- 12, -- per inwoner
equivalent en dat met betrekking tot de West-Brabantse situatie de
kosten minimaal tussen 7, en 8,-- per inwonerequivalent wor
den geraamd. Een ding komt er nog bij en dat is dat degene die ver
vuilt duidelijk in de lastenheffing betrokken zal moeten zijn. In hoe
verre de overheid door subsidie daar soelaas in kan geven is op dit mo
ment niet vast te stellen. Naar zijn mening zal het zeker niet zo zijn
dat die overheidssubsidie in een dermate hoog percentage zal uitmon
den of misschien in een aantal gevallen volledig zou zijn, dat de hef
fing die nu in Breda gesteld wordt, duidelijker hoger ligt dan wat in de
toekomst van de industrie mag worden verwacht.
Het gemeentebestuur heeft de situatie in Nederland niet in de hand.
Er is zojuist gezegd, dat de raad vroeger bezorgdheid om de ontwik
keling heeft laten horen. Zelf herinnert spreker zich wat de vorige
voorzitter van de K.V.P. -fractie over de rioolwaterafvoerleidmg zei,
namelijk dat het natuurlijk wel leuk is dat Breda het vuil af gaat voe
ren en de lasten buiten de begroting houdt, ma ar dat hij toch wel de bui zag
aankomen. Er komt een moment dat moet worden betaald en hoe zal
dat uit gaan pakken?
De heer VAN BANNING zegt dat hij dit direct kan citeren.
Wethouder BROEDERS zegt dat hij het zich nog zo herinnert.
De situatie op het ogenblik is nu zo dat een bedrag van 1. 300.000,
aan rente is bijgeschreven. Het is te betreuren dat het zuiveringsschap
nog niet gereed is en niet voor de lastenheffing kan zorgen. Daarom
kan spreker niet zeggen bijzonder verheugd te zijn om dit voorstel te
moeten verdedigen. Maar de situatie is nu zo dat de leiding in ge
bruik is genomen. Nu zij dus in gebruik is, is het niet redelijk met
rentebijschrijving door te gaan. Naar zijn mening is wel te verdedi
gen dat tijdens de bouw rente wordt bijgeschreven. Als de rentebij
schrijving wordt beëindigd, is het redelijk ervoor te gaan betalen.
Het is bepaald zelfs nog niet de volledige rente die wordt betaald,
want ook in de huidige situatie vindt nog rentebijschrijving plaats,
terwijl de investeringen ondertussen doorgaan. Dit is de situatie waar
men inzit. De heer van Loon sprak over bezorgdheid in verband met
de budgettaire consequenties. In dit verband moet spreker zeggen dat
hetgeen de heer van der Zwan in dit opzicht heeft gezegd, ook door
het college in de overwegingen is betrokken. Indien wordt overgeno
men tegen een prijs lager dan de boekwaarde, dan heeft dit op het