599
12 SEPTEMBER 1968
dig was om het miltvuuronderzoek op een centrale plaats te doen en
wel op het slachthuis. Ook bij de veterinaire inspectie zijn er op dit
terrein andere gedachten gegroeid, het onderzoek naar miltvuur doet
men nu liever op de plaats waar het miltvuur waargenomen wordt.
Dat wil dus zeggen dat degenen die bij het slachthuis met het onder
zoek zijn belast, naar de plaats gaan waar het miltvuur ontdekt wordt.
Er zal ter plaatse een onderzoek worden ingesteld en de conclusies zul
len daar worden getrokken.
Breda heeft met 13 andere gemeenten middels een gemeenschappelijke
regeling een kring gevormd. Daaruit is de gedachte voortgekomen van
die voorcentralisatie af te stappen en over te gaan naar het nieuwe
systeem, waarbij de destructiebedrijven te Son de kadavers komen
afhalen op de plaats waar die kadavers vallen. Er is een ander inzicht
ontstaan ten aanzien van het miltvuuronderzoek. Ook de andere eisen,
gesteld door de veterinaire inspectie, heeft het college doen besluiten
dit punt bij de kringgemeenten aanhangig te maken. Zij allen hebben
zich bereid verklaard het nieuwe systeem te gaan volgen. Dit biedt
twee voordelen: het leidt tot kostenbesparing en aan de hygiënische
eisen van een modern nieuw slachthuis zal beter worden voldaan.
De kosten vallen voor een belangrijk deel weg, het miltvuuronderzoek
brengt wel wat kosten mee, maar het geheel leidt tot een kostenbe
sparing.
Er zijn met de kringgemeenten, de Veecentrale en het destructiebe
drijf onderhandelingen gevoerd. Men zou de vraag kunnen stellen of
het niet nog meer kostenbesparend was wanneer men de nieuwe rege
ling niet op 1 mei maar op 1 januari 1969 liet ingaan.
Het overleg heeft er echter toe geleid dat de situatie in de wintertijd
nog ongewijzigd zou blijven waardoor het destructiebedrijf gelegen
heid wordt gegeven het nieuwe rayon op een rustige manie?; te kunnen
indelen. Bovendien is het voor de veehouders van belang da"t zij niet
met dit nieuwe systeem vlak voor de winter worden geconfronteerd,
maar dat dit gebeuren zal na de wintertijd.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
13. TOETREDING ALS LID TOT DE EUROPESE FEDERATIE VAN
CONGRESSTEDEN.
De VOORZITTER zegt dat in het voorstel naar voren is gebracht,
dat het tijdstip van toetreding 1 januari 1969 zou zijn. Nu is er door
de directeur van het Turfschip - en zijn standpunt is onderschreven
door de Raad van Commissarissen van het Turfschip - voorgesteld om
het lidmaatschap en dus ook het subsidie, of de financiële gevolgen
daarvan, niet te doen ingaan op 1 januari 1969 maar op 1 oktober
1968. De oorzaak is dat er in november een congres plaatsvindt en
dat het aan het begin van het bestaan van het Turfschip bepaald van'
belang is dat men het lidmaatschap wat vervroegt. Spreker stelt dus
voor het lidmaatschap op 1 oktober 1968 in te laten gaan en de finan
ciële gevolgen, die bijzonder gering zijn, te dragen.
De heer MELZER zegt wel sympathiek tegenover dit voorstel te
staan, maar hij ziet altijd graag de kosten gebracht waar zij thuisho-