62 18 JANUARI 1968 gemeenten om belastingen te heffen zijn beperkt en uitbreiding van het plaatselijk belastinggebied is een zaak die al jaren aan de orde is. Ook in de raad is er al herhaaldelijk over gesproken; de gemeente heeft maar zeer beperkte belastingheffingsmogelijkheden en beperkte retributieheffingen. De heer van der Zwan heeft begrip getoond voor de situatie waarin het college verkeert en heeft daarbij gezegd dat de consequenties kunnen zijn dat er vertraging optreedt wanneer met rentebijschrijving wordt voortgegaan, het kan ook zijn dat overname moet gebeuren tegen een lagere waarde dan de boekwaarde. Dit is ook de reden dat het colle ge meende met dit voorstel te moeten komen, hoewel het niet ver wachtte dat het voetstoots zou worden aanvaard. Ingaande op de opmerking van de heer Melzer, dat hij via buiten staanders had gehoord dat dit voorstel er kwam, wil spreker stellen, dat het college - zoals de raad bekend is - contacten met het B.I.C. heeft gehad. Dit contact werd zeer op prijs gesteld. Er is eerst met de technische commissie van het B.I.C.later met het B.I.C. -be stuur zelf contact geweest. Het college is er daarbij van uitgegaan dat het een kwestie was die zich in besloten kring zou afspelen. Er is echt getracht kortsluiting te voorkomen en als dat niet gebeurd is, dan kan het college daar ook niets aan doen. De heer Melzer heeft ook gezegd dat het voorstel op een ongelukkig moment komt. In de kranten kan men lezen over stimuleringsmaatre gelen en men praat in de beschouwingen over het voorstel nogal wat over discriminatie. Als spreker echter de rede van de voorzitters van Kamers van Koophandel met betrekking tot stimuleringsgebieden goed heeft gelezen over wat zich in bepaalde gebieden afspeelt, dan is dat een stuk discriminatie ten opzichte van de industrie. Het betekent dat alles maar naar industrie in een bepaald gebied gaat en Breda is geen stimuleringsgebied. Als er aan de industrieën bepaal de faciliteiten worden toegekend dan betekent da't eén discriminatie. Een discriminatie echter die mogelijk wel verantwoord kan zijn. Bre da zit echter niet in de hoek waar de extra faciliteiten worden ver leend. De heer Melzer heeft tevens gezegd dat vervuiling niet in de heffing betrokken is en dat dit wel het geval is bij de Dommel. Spreker moet hierop zeggen dat Breda op dit moment nog over de af voer moet gaan praten en niet over zuivering. Hier is een gegeven, waarbij getracht wordt de kwantiteit te laten beslissen voor de heffing van het recht. Bovendien kan hij in verband met gegevens die hij van technische mensen kreeg, zeggen dat als de graad van vervuiling in de Bredase situatie op dit moment zou moeten worden toegevoegd, dat de grotere aanvoerders met betrekking tot de hoogte van de bijdrage - ook al wonen zij in Breda - daarmee ook niet bepaald gunstiger uit de bus komen. Het gaat echter nu in Breda om de afvoer en de graad van vervuiling is er nu niet in betrokken. De heer van Banning heeft opgemerkt dat Breda nu een stempel krijgt die zij niet verdient. Als men, aldus spreker, het geheel beziet tegen datgene wat hij heeft verteld, is de situatie duidelijker geworden. Het uitstel zal betekenen dat er meer onzekerheid bij de industrie is. Om dat de oplossing van dit vraagstuk nog geruime tijd zal vergen, is met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 62