12 SEPTEMBER 1968 610 sprak dat de raad er toch voor moest waken om geen paniek te zaaien. Daarin is spreker het volkomen met hem eens. Hij heeft echter alleen maar geciteerd wat in het preadvies stond. Als de situatie nu zo is zo als hier uitdrukkelijk en expliciet staat ("niet verantwoord te handha ven") dan betekent het dat men zo geen winterseizoen mag ingaan. Daar gaat het spreker om, met andere woorden hij zaait geen paniek maar als er iemand paniek zaait dat is het iemand aan de andere kant van de tafel, tenzij het college stelt dat het alleen"maar een zinsnede is die op twee manieren te lezen en te interpreteren valt. Dan zou spreker graag min of meer dezelfde woorden die de heer Quadekker gebruikte, willen laten horen. In eerste instantie heeft hij alleen maar een waarschuwing willen geven, dat het voor zijn fractie zeer moei lijk zal zijn om uitsluitend op basis van de technische-voorzieningen- analyse een bedrag van 700. 000, - -te voteren, zonder dat daarnaast de analyse ten aanzien van de culturele behoeften voorhanden is. Dat is het punt, want het is per slot van rekening geen gering bedrag. Ten slotte stelt spreker dat de wethouder hem deels verkeerd heeft verstaan, deels niet beantwoord. Verkeerd verstaan daar waar hij - hoewel hij misschien onduidelijk geweestis -bij het Turfschip uitdrukkelijk heeft gesproken over de mogelijkheid om daar muziekuitvoeringen te geven. Met andere woorden, een deel van de huidige bezetting van de Stads schouwburg valt dan eventueel weg. Spreker zegt überhaupt niet over toneeluitvoeringen in het Turfschip te hebben gesproken. Geen ant woord heeft hij gekregen op zijn vraag of het college het wijs of ver standig vindt dat Breda gedurende een halfjaar geen ruimte van be hoorlijke grootte had. Spreker vindthet namelijk zo'n dwaze concor- dans dat men van april tot september 1969 de schouwburg dicht gaat doen en daarna samen in september of oktober 1969 te openen; al die tijd is er dus niets. De heer KRAMER wil zich gaarne aansluiten bij de woorden van de heer Quadekker. Het gaat nu om de 15. 000, -- maar graag zou wor den gezien dat zowel het technisch onderzoek als het onderzoek naar de culturele accommodaties gelijktijdig op tafel worden gelegd. Wethouder VERMEULEN antwoordt het zo te hebben willen stellen dat wanneer het resultaat van dit onderzoek op tafel ligt en niet tege lijkertijd kan worden beschikt over de culturele inventarisatie, men niet in staat is om iets zinnigs over de verbouwing te zeggen. Nu is het verschil van opvatting tussen de heer Quadekker en spreker dat de eerste dat pas kan zeggen als het resultaat op tafel ligt; daar zit het hele punt. Het zou best eens kunnen zijn dat als het resultaat ter ta fel ligt - los van het rapport culturele accommodaties - het toch nood zakelijk is een zeker becijferd deel te gaan realiseren. Vandaar dat spreker heeft gezegd dat men nu moet wachten. Zegt men het zo star aan elkaar, dan kan men pas zeggen of het zinnig is als men de resul taten van het technisch onderzoek heeft gezien, de analyse van de ge breken aan het bestaande gebouw en de voorzieningen die daaraan voor de veiligheid moeten worden getroffen. Niet wordt van mening ver schild dat als het verbouwingsplan doorgaat men dat wil zien tegen de achtergrond van de gehele culturele inventarisatie. Hetzelfde geldt eigenlijk ten aanzien van het door de heer van der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 636