12 SEPTEMBER 1968 612 met de tekst van de verordening op de heffing en invordering van rechten geheel heeft kunnen verenigen. Bij de behandeling van deze zaak in de fractie waartoe spreker behoort, is door de heer van Ban ning een opmerking gemaakt over artikel 4 sub 5 dat eventueel tot misverstanden aanleiding zou kunnen geven. In verband hiermede lijkt het spreker verstandig om artikel 4 sub 5 aan te vullen met een regel, namelijk: "dat deze vermindering niet van toepassing is op frauduleuze slachtingen en op in beslag genomen vlees". Dan is het volkomen duidelijk en kan er nooit meer een misverstand ontstaan. De afdeling voor het slachthuis heeft zich hier alsnog mee verenigd. Met inachtneming van deze aanvulling wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 24. AANSCHAF VAN EEN KOLKENZUIGER/FAECALIENAUTO VOOR HET VERVOERBEDRIJF. De heer VAN WERKHOOVEN zegt dat dit punt in de afdeling is behandeld en hij is daar namens de fractie vanzelfsprekend akkoord gegaan als deze aanschaf nodig is. Dat hij hier nu op terugkomt staat in verband met de nadere bespreking die er in zijn fractie is geweest. In hoofdzaak gaat het om het volgende: er wordt nu een krediet van 54. 000, -- gevraagd. In de vergadering van 20 juni 1968 heeft de voorzitter van zijn fractie een dispuut met wethouder Gielen gehou den over een verandering in de bestedingsplannen en het ging in hoofd zaak over de brandweerauto's. In de notulen staat: "de heer Melzer is een aantal bezuinigingen tegengekomen die hem eigenlijk wel iets doen. Zo was er voorzien om ten behoeve van de brandweer een nieuwe ladderwagen aan te schaffen en een voorziening van de bos- brandbestrijding. Blijkbaar heeft men hiervan afgestapt en is overge stapt op een faecaliënauto en een paar bestelauto's voor het vervoer bedrijf". In de vergadering van juni is dus gezegd dat er in het investeringsplan ruimte was voor de faecaliënauto. Als dat zo is dan vindt spreker dit voorstel een klein beetje wonderlijk, omdat er nu geld gevraagd wordt uit dit potje. Ook spreker heeft in die vergadering bezwaren naar vo ren gebracht. Op 6 januari is er een auto zwaar beschadigd, vervangen was noodza kelijk omdat hij niet meer bruikbaar was. Dit bevreemdt hem omdat tot nu toe rustig kon worden doorgedraaid zonder auto en dat er nu pas een nieuwe komt. Dat zal echter wel zijn reden hebben. Ook heeft spreker bezwaar gemaakt tegen de financiële transactie. Hem is ver teld dat de restwaarde van de auto 1. 000, -- was, als waarde vóór de aanrijding is 12. 000, -- opgegeven, zodat de werkelijke schade eigenlijk 11. 000, -- is. Het vervoerbedrijf krijgt een nieuwe wagen van 65. 000, -- en er wordt uit een speciaal potje 54. 000, -- ge haald. Dat speciale potje is een reserve, gevormd doordat de casco verzekering van de auto's door de gemeente zelf wordt gedragen en niet door een verzekeringsmaatschappij. De verzekeringsmaatschappij moet wettelijk het W. A. risico dekken en het casco wordt zeer terecht door de gemeente zelf gedragen. Nu wil spreker weten of deze reserve van 160. 000, -- nu alleen betreft de reserve van de bespaarde pre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 638