12 SEPTEMBER 1968 614 delen van het fonds wordt ieder jaar rente bijgeschreven, alsmede de jaarlijkse restitutie op de voorschotpremies van de brandverzekering. Op deze wijze blijft het fonds in stand; er is zelfs sprake van groei. De bestemming van het fonds is niet gericht op bepaalde eigendom men van de gemeente, maar raakt alle niet-verzekerde risico's, on geacht het dienstvak. Nu heeft men gevraagd of het nu te nemen verlies niet een te zware belasting van het fonds vormt en of men niet beter de dagwaarde van de verloren gegane auto had kunnen vergoeden, waarbij voor het o- verige een afzonderlijk krediet nodig zou zijn geweest. Een derge lijke keuze had zeker kunnen worden gemaakt. Nu is er evenwel ge kozen voor een ruime vergoeding omdat de gemeente in zaken als deze als haar eigen assuradeur optreedt. Bij brandschaden is dit ook in de assurantiewereld een normale praktijk geworden. Men kan van mening verschillen over de gemaakte keuze. De nu ge kozen methode heeft het voordeel, dat er niet een onvoorzien krediet nodig is - dat is trouwens niet het belangrijkste - maar dat er voor het vervoerbedrijf geen onvoorziene budgettaire consequenties uit voortvloeien. Spreker meent, dat dit zeker niet onverstandig is. Na tuurlijk vermindert de reserve op deze wijze, maar in vele jaren is er steeds sprake geweest van een toeneming van de reserve. Burge meester en wethouders hopen, dat het nu bij een uitzonderlijk geval zal blijven en dat zich dit in de toekomst niet meer zal herhalen. Een total-loss van een faecaliënauto kan toch wel als een unieke gebeur tenis worden beschouwd. Gelukkig waren er bij dit ongeval geen per sonen betrokken, niet in de faecaliënauto en niet in de aangereden vrachtauto, die betonplaten vervoerde. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 25. AANSCHAF MAAIMACHINES VOORDE DIENST VAN BEPLAN TINGEN. 26. AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN TOT VERWERVING VAN ONROEREND GOED. 27. AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN TOT VERVREEMDING VAN ONROEREND GOED. 28. DIVERSE VOORZIENINGEN AAN DE CONCIËRGEWONING VAN HET GEMEENTELIJK GYMNASIUM. 29. WIJZIGING VAN DE NAAM VAN DE BEZOLDIGINGSVERORDENING 1966. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 30. VASTSTELLING VAN EEN NIEUW HOOFDSTUK AMBTENAREN REGLEMENT (ARBEIDSONGESCHIKTHEID). De heer BARU zegt dat in artikel 62 van de bijlage het onderzoek wordt geregeld van de ambtenaar, die zich niet met het oordeel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 640