619
12 SEPTEMBER 1968
en uiteraard de arbeidsrust niet ten goede komen. Naast waardering
ook het akkoord van de fractie voor het functioneel leeftijdsontslag
zoals hier voorgesteld; de fractie verwacht echter wel een vervolg op
dit stuk.
De heer VAN DER ZWAN merkt op dat het voorstel ten aanzien
van het verplegend personeel van de ambulancedienst afwijkt van de
rijksregeling en van het gevoelen van het centraal orgaan. Dit advi
seert namelijk een functioneel leeftijdsontslag met 60 jaar en in het
voorstel wordt 55 jaar aangegeven. Nu is de motivering in het voor
stel dat de verplegers in Breda niet zoveel trappen moeten klimmen
als in grote steden. Spreker dacht dat de zwaarte in het beroep van
verpleger in ambulancedienst veel meer in het psychisch vlak dan in
het lichamelijk vlak lag. Hij betreurt het daarom dat het voorstel het
advies van het centraal orgaan niet opvolgt.
Wethouder VAN BOXTEL meent dat het betoog van de heer Kramer
wel zo goed was dat het in het voorstel had kunnen staan. Hij meent
er niet op in te hoeven gaan, het is een betoog dat met instemming
voor kennisgeving kan worden aangenomen. Het vervolg zal inderdaad
mettertijd komen. Overigens neemt spreker aan dat de heer Kramer
hiervan op de hoogte is.
Wat betreft de opmerking van de heer van der Zwan met betrekking
tot het functioneel leeftijdsontslag voor de verplegers van de ambu
lancedienst, wil spreker hem attenderen op de slotzin van de paragraaf
die daarover gaat.
Men is daar op dit moment dus nog niet te lang bij stil blijven staan,
de meningen lopen hierover wat uiteen. In het georganiseerd overleg
heeft men geen bezwaar tegen deze benadering. Hij kan de heer van
der Zwan zelfs ter geruststelling zeggen dat er op dit moment geen
sprake is van een verschil van inzicht binnen het korps van de ambu
lanceverplegers, maar dat kan natuurlijk wijzigen met het verstrijken
van de jaren.
Spreker meent dat het nog even kan worden afgezien om te werken
ingevolge het advies van het centraal overleg.
Op dit moment was de opvatting dat het in Breda niet gewenst was.
De heer KRAMER zegt dat op bladzijde 4 van het voorstel bijna
onderaan staat: "De vraag, of nog andere functies in aanmerking ko
men voor aanwijzing door Uw raad in verband met het functioneel
leeftijdsontslag is een onderwerp van studie, welke nog niet is afge
sloten". Ook als lid van het georganiseerd overleg weet spreker niet
meer dan hier staat. Men is dus bezig. Hij heeft alleen de verwach
ting en de hoop uitgesproken dat het inderdaad uit de bus zal komen.
Overigens wil hij de wethouder danken voor diens vriendelijke woor
den.
De heer VAN DER ZWAN zal zijn stem niet aan het voorstel ont
houden. De oudste ambulanceverpleger is 48 jaar, wat dat betreft
heeft men nog minstens 7 jaar de tijd. Hij blijft echter toch bij zijn
opvatting dat het beroep van verpleger bij de ambulancedienst psy-