622 12 SEPTEMBER 1968 parkeren. Het autobezit neemt nu eenmaal snel toe, in 1950 waren het er 500. 000, nu zijn er 2. 000. 000. Men moet natuurlijk investeren wan neer het zin heeft om het te gaan doen„ Bij nieuwbouw wordt er in al le redelijkheid rekening mee gehouden dat de parkeerdichtheid groter is geworden. Op voorhand zou spreker er wel op willen wijzen dat de weg uiteindelijk niet bedoeld is om te parkeren en dat de gebouwde garages bezet moeten worden. Het college heeft in zijn beleid toch echt wel ruim voorzien in de be hoeften aan parkeermogelijkheden. Er moeten echter weieens maatregelen worden genomen die misschien moeilijk zijn uit te voeren. Hij denkt daarbij aan de wijken uit de dertiger jaren, zoals bijvoorbeeld de Belcrum en achter de Johan Wil lem Frisolaan. Daar kan niets aan worden gedaan en het enige dat overblijft is een oplossing door parkeerverboden en andere maatregelen. De heer WOESTENBERG merkt op dat het niet te voorzien was na tuurlijk vraag 2 is. Hij meent dat het vlak na de oorlog wel te voor zien was. De flats in Breda zijn zonder uitzondering na de oorlog ge bouwd. Nh kan men wel zeggen dat men naderhand in parkeermoge lijkheden kan voorzien, maar dan is het veel duurder. Het argument van later aanleggen is niet steekhoudend. In de toekomst gaat men uit van een garage per woning of per flat, hetgeen aan de lage kant is. Doordat veel gezinnen over meer dan een auto zullen gaan beschikken zal dit zelfs te weinig blijken. Wethouder VERMEULEN zegt dat over het al of niet steekhoudend zijn lang kan worden gediscussieerd. Als de heer Woestenberg ervan uitgaat dat er 10 jaar vóór dat het nodig is een parkeerterrein kan wor den aangelegd, dan zal men inderdaad waarschijnlijk iets voordeliger uitkomen, maar dan betaalt men 10 jaar rente, tegen momenteel 7%. Dat is 70°]o, dan moet men in ieder geval het bedrag van toen welver- dubbelen ten opzichte van het bedrag van nu. In eerste instantie heeft spreker - misschien niet duidelijk genoeg - gezegd dat de weg primair niet bedoeld is als parkeerplaats en er komt natuurlijk ergens een einde, want het betekent ook een kostenfactor. Nu is het natuurlijk allemaal leuk als men in die nieuwe uitbreidings plannen rekening gaat houden met twee auto's per gezin, die op straat komen te staan en zo mogelijk nog voor de deur. Men moet eens na gaan wat voor extra kosten dit voor de woningbouw betekent. Uitein delijk moet die ruimte uit de grondprijs worden betaald. Dat reken sommetje zou wel eens veel onvoordeliger uit kunnen komen. Spreker wijst er nogmaals op dat in de nieuwe uitbreidingsplannen, zeker ook in het uitbreidingsplan Heusdenhout, wat nu aan bod is, menselijker wijze gesproken met de parkeermogelijkheden rekening is gehouden. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 40. HERBESTRAGING GEDEELTE BAVELSELAAN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 648