12 SEPTEMBER 1968 628 ZONDHEIDSDIENST. 44GARANDEREN VAN HYPOTHECAIRE GELDLENINGEN VOOR PAR TICULIERE WONINGBOUW. 45. VASTSTELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. De VOORZITTER zegt dat alvorens gelegenheid wordt gegeven tot het stellen van vragen, wethouder Vermeulen nog een mededeling wil doen. Wethouder VERMEULEN meent dat het nuttig is de raad te informe ren over een voornemen van het college om op een aanbieding van de Spoorwegen in te gaan om vanaf de noordelijke kant van het Hoogspoor - dus aan de kant van de Belcrum - een tunnel onder het spoor door te maken met nu toegangen tot alle perrons. Dit dus in tegenstelling met wat door de Spoorwegen werd gedacht. Het betekent dus in feite dat de reizigers vanaf het noordelijke gedeelte van de stad via die ingang rechtstreeks naar het perron kunnen. De kostenopgaaf van de Spoorwe gen bedraagt 350. 000, - het is eëri globaal bedrag, men moet nog aan de tekentafel gaan staan. Gehoord de discussie in de raad over de wenselijkheid van de toegang tot de perrons van het noorden af meent het college in de geest van de raad te hebben gehandeld, door de Spoorwegen te vragen met de voor bereidingen te beginnen. De raad weet nu dat te eniger tijd daarover een plan met kostenberekening wordt voorgelegd. Hoe het nu precies zal worden is nog een open vraag. Uit de uitwerking van de plannen zal een en ander later blijken. RONDVRAAG. De heer QUADEKKER zegt dat in de notulen van de vergadering van 20 juni 1968 op bladzijde 492 zijn vraag is opgenomen of Monumenten zorg 10. 000, -- zou meebetalen voor het onderzoek naar de noodzaak van de herstelling van het kasteel Bouvigne. Als antwoord is vermeld: "De mogelijkheid hiervan kent spreker - in casu de wethouder - niet en hij moet dus de heer Quadekker op dit moment in het ongewisse laten". Dat was dus 20 juni, het is nu 3 maanden verder en spreker vraagt daar om of momenteel dit ongewisse is verdwenen. De heer VAN DER ZWAN zegt dat volgens een bericht in de Stem van zaterdag j.l. burgemeester en wethouders een onderzoek hebben laten instellen naar de behoefte aan een instituut voor hoger econo misch en administratief onderwijs in Breda. Volgens dit bericht is dit onderzoek positief uitgevallen. Hij vraagt of het college aan de raad nadere mededelingen kan doen over dit onderzoek en over de plannen die het college dienaangaande heeft. De heer VAN DER WERFF verzoekt de straatnamencommissie te sug-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 654