629 12 SEPTEMBER 1968 gereren een passende laan te zoeken en die te noemen naar Anton van Duinkerken, een man die in zijn jeugdherinneringen evocatief de situ atie hier ter stede heeft opgeroepen en die bovendien frevent over het carnaval heeft geschreven en het ook zo vitaal heeft beleefd. Diens naam naar spreker's smaak, echter bij voorkeur diens pseudoniem die nen hier toch zeker voort te leven. De heer VAN DER WERFF merkt op dat het Postlaantje eigenlijk wel "brandnetellaantje" zou mogen heten. Hij'vraagt of de plantsoenen- dienst daar in de lente niet wat weed-killer kan spuiten. De heer WOESTENBERG informeert waarom er geen buslijn en geen bushaltes van de stadsdienst zijn in de Schorsmolenstraat, Haagweg en omgeving. De bejaarden en ook anderen die daar wonen worden toch wel zeer slecht bediend. De heer WOESTENBERG verzoekt de vergaderingen van de raadsaf- deling voor maatschappelijk werk, sociale zaken en volksgezondheid 's avonds te houden. Hij heeft een schrijven ontvangen waaruit hem bleek dat men het niet nodig achtte een vergadering te houden. Spre ker oordeelde het wel nodig, doch op het voorgesteld tijdstip kon hij niet komen. De heer WOESTENBERG zegt dat er bij de Raad voor de Kinderbe scherming nogal wat gebeurd schijnt te zijn. In gemoede vraagt hij zich af of er daar geen controle-apparaat is. Kan dat niet worden doorgelicht opdat zulke dingen niet meer gebeuren? De heer WOESTENBERG heeft in de Stem gelezen dat in de raad over de kwestie Beurs het laatste woord maar moet worden gesproken. Tot zijn spijt zijn er veel onjuistheden in het antwoord van burgemees ter en wethouders geslopen. Spreker wil zich beperken tot het uitbrei dingsplan en de annexatie. Wanneer de annexatie inderdaad rechtsgel dig is ingetrokken behoudt zij altijd nog 10-jaarlijkse binding. Er zijn wel meer bindende en dwingende voorschriften zoals artikel 43 en ar tikel 35, lid van de woningwet. Blijkens navraag zijn diverse stukken zoekgeraakt. Deze stukken moe ten aanwezig zijn en het is nodig en verplicht dat er een duplicaat archief moet zijn. Als er dan al stukken zoek zijn, moet men direct de vraag kunnen stellen waarom en waardoor zij zijn zoekgeraakt. De heer WOESTENBERG vraagt zich af waarom men hier in de raad zaal geen katheder heeft waaraan een sprekend raadslid zijn betoog kan voeren. Dit lijkt spreker beter dan zittend; wanneer een raadslid staat dan wordt het duidelijker en men kan zich dus stuk voor stuk verstaan baar maken. Het is hem herhaaldelijk gebleken dat men hem niet ver staat, zodat hij hier en daar hard moet roepen. De heer WOESTENBERG vraagt waarom er in de raadzaal geen in terruptiemicrofoon is. Hij ziet er de noodzaak van in.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 655