654 17 OKTOBER 1968 31. HET VASTSTELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 32. HUUR VAN HET PAND VIANDENLAAN 3 TEN BEHOEVE VAN GEMEENSCHAPSACTIVITEITEN. De heer VAN DER WERFF zegt, dat er verschillende soorten pre adviezen zijn en dat ook vandaag alle soorten weer vertegenwoor digd zijn. Er zijn er die glashelder van betoogtrant zijn en er zijn er ook die minder duidelijk zijn. Het komt ook voor dat de tekst de dingen toch wel veel te positief stelt, te veel alle kennis van zaken bij simpele raadsleden veronderstelt en dat noopt dan tot vragen. Het patronaatsgebouw, waarover het voorstel gaat, zegt spreker, is in het door hem juist ontvangen informatiebulletin beschreven als te hebben een grote zaal, die voorzien is van een toneel, een in ventaris, die goed is, een toilettenaccommodatie die niet voldoen de is en voldoende parkeerruimte. Als men het voorstel leest sijzen er een paar vragen. Op de eerste bladzijde wordt gesteld, dat het gebruik van het gebouw zich wij zigt. Spreker vraagt zich af in hoeverre dat het geval is en of er niet een nadere concretisering is te geven van welk gedeelte van het gebouw gewijzigd gaat worden. Hij veronderstelt, dat er ver schillende besturen een wijziging aan het gebouw gaan geven. Ver der vraagt hij zich af of er een rapport vanropenbare werken is over de levensduur van het gebouw, zulks in verband met de huurtermijn van 20 jaar. Zou er een toelichting op de huurprijs gegeven kunnen worden. Is het de bedoeling, dat het stichtingsbestuur samengesteld wordt uit dames en heren, die bij de Beeldenaar of bij het ballet betrokken zijn of is hep de bedoeling, dat het beherende kerkbe stuur het stichtingsbestuur gaat formeren. Verder staat er in het voorstel, zegt spreker, dat er in het verleden door het kerkbestuur veel geld in het gebouw geïnvesteerd is. Zijn de investeringen ten behoeve van de Beeldenaar en het ballet gedra gen door het kerkbestuur of door degenen die de betreffende ruimten gebruiken? De heer WIERCKX heeft zich bij het lezen van het contract af gevraagd of een termijn van 20 jaar niet te lang is, gezien de me dedeling van het college, dat het gebruik van het gebouw zich zo sterk wijzigt. Zou 5 jaar niet beter zijn om deze zaak te kunnen overzien. Verder hebben hij en zijn fractie zich afgevraagd of het kerkbestuur niet genegen is het gebouw aan de gemeente te verko pen en zo ja, wat dan de financiële gevolgen daarvan zijn. Mevrouw VAN MIERLO zegt op het eerste gezicht de huurprijs van 28. 500, -- wel aan de hoge kant te vinden. Zij vervolgt, dat zij echter niet kan beoordelen of de prijs te hoog is, omdat zij de waarde van het gebouw niet kent. Als zij zelf de waarde van het gebouw berekent komt zij tot een bedrag van 355. 000, --, maar zij zou graag weten of het gebouw dit bedrag waard is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 680