658
17 OKTOBER 1968
De heer VAN LOON vraagt bij interruptie welke kapitaallasten be
doeld worden.
Wethouder VAN BIJNEN zegt, dat hij daarmee bedoelt de huur,
die de stichting zal moeten betalen. Het is een gewone zaak, dat de
gemeente de huur betaalt, althans garandeert.
De heer VAN CAULIL zegt, dat hij een voorstel heeft gedaan om het
stel te splitsen in deze zin, dat nu alleen besloten wordt het gebouw
te huren en dat er later nog een apart voorstel gedaan wordt over de
wijze van exploitatie. Hij vraagt of er raadsleden zijn, die hem in
dit voorstel willen steunen.
De VOORZITTER zegt aan het adres van de heer van Caulil dat
het voorstel geen verdere strekking heeft, dan het huren van het ge
bouw Viandenlaan 3.
De heer MELZER zegt dat hij tegen het voorstel zal stemmen om
dat hij gemist heeft de juiste argumentering omtrent de huurprijs en
een prognose omtrent de exploitatie.
Hierna brengt de VOORZITTERhet Vöorstelinstemming,waarbij 27
stemmen worden uitgebracht voor aanneming van het voorstel en 6
tegen, zodat het voorstel is aangenomen.
33. RECONSTRUCTIE VAN HET NONNENVELD.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
34. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE OM
BOUW VAN DE EINDSTRAAT, DE RIDDERSTRAAT, EEN GEDEEL
TE VAN DE TORENSTRAAT EN EEN GEDEELTE VAN DE GINNE-
KENSTRAAT TOT VOETGANGERSDOMEIN.
De heer SPANJER zegt dat zijn fractie bijzonder ingenomen is met
de geleid^AToortgang van het voetgangersdomein, maar dat zij niet
bijzonder gecharmeerd is op de steentjes die in de omgebouwde stra
ten liggen. Hij meent zich te herinneren, dat er in het verleden een
plan is geweest voor een andere bestrating, een meer kleurrijke,maar dat
dat in verband met de prijs niet is doorgegaan. Als straks de Grote
Markt aan de beurt is, zou een meer kleurrijke bestrating misschien
toch wel aardig staan meent hij.
Wethouder VERMEULEN gelooft, dat het niet verstandig zou zijn
om, nu de Eindstraat, de Ridderstraat en de Torenstraat aan de orde
zijn, daarvoor een erg afwijkend materiaal te gebruiken, omdat die
straten met de Karrestraat en de Brugstraten als het ware een geheel
vormen. Voor wat de Grote Markt betreft zegt spreker, dat hij zich
niet kan voorstellen, dat deze op dezelfde manier tot voetgangers
domein gemaakt zou worden als thans deze smalle straten; Als dat