17 OKTOBER 1968
663
ja of die dan alsnog aan de raad kunnen worden overgelegd. Als die
voorwaarden er niet zijn vraagt hij het college hem omtrent de vol
gende punten in te lichten:
a. of de instellingen geheel vrij blijven om het personeelsbestand
van verzorgsters, helpsters en leiding naar behoefte uit te breiden,
omdat het rijk ook ten deze slechts weinig beperkingen oplegt;
b. of de datum van ingang als een status quo kan worden beschouwd
voor de nieuwe subsidie en de stichtingen derhalve vrij blijven
naar eigen inzicht te beschikken over de aanwezige reserves, met
andere woorden of vaststaat dat beschikking en beheer over vrije
gelden van de instellingen niet mede geheel of gedeeltelijk door
de gemeente of een uitvoerend orgaan daarvan zal worden beke
ken;
c. wat gedaan is of zal worden om de eigen inkomsten der gezinsver
zorgingsinstellingen zo hoog mogelijk op te voeren, waarbij hij
dan in het bijzonder denkt aan de bijdragen van bedrijven of werk
gevers, die toch ook een groot belang hebben bij de hulpverlening
aan gezinnen.
Mevrouw DE BONTE zegt, dat haar fractie, na de discussie die
over dit onderwerp al jarenlang aan de gang is, blij met dit voorstel
is. Uit het voorliggende voorstel en de daarbijbehorende stukken blijkt,
dat de toestand van voorheen niet de juiste was, omdat de algemene
bijstandswet niet het geëigende orgaan is om de instellingen te subsi
diëren. Daarbij komt nog, dat het voor de hulpvragende veel langer
duurt voor hij hulp krijgt, omdat de procedure via de bijstandswet
gevolgd moest worden. Nu kan de hulpvragende direct door het maat
schappelijk werk worden bezocht en aan de hand van ingevulde for
mulieren kan onmiddellijk worden vastgesteld wat de hulpvragende
zelf moet bijdragen. Het is voor veel mensen onplezierig als ze di
rect hulp nodig hebben, dat ze dan allerlei instanties moeten afgaan
om dan uiteindelijk bij de bijstandswet uit te komen. Spreekster vindt
het een groot voordeel, dat dat nu niet meer het geval is. Een tweede
voordeel is, dat de instellingen ook veel sneller en adequater kunnen
werken. Zij heeft begrepen dat de gemeente er een financieel voor
deel bij heeft, omdat nu alleen nog maar gesubsidieerd wordt in de
tekorten. Voor de instellingén houdt het in, dat er geen overschot
ten meer gevormd kunnen worden, in de besteding waarvan de ge
meente geen enkele inspraak had. In de afdelingsvergadering heeft
zij van de wethouder reeds begrepen, dat de maatschappelijk wer
kers, die de mensen moeten gaan bezoeken, geïnstrueerd zullen
worden door de ambtenaren, die het werk steeds gedaan hebben en
die daarin zeer bedreven zijn.
Tot slot vraagt spreekster wat er met de gekweekte overschotten zal
gebeuren en hoe die besteed zullen worden.
Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat de drie sprekers hun waarde
ring voor het voorstel hebben uitgesproken en dat de heer van Gastel
daaraan nog toegevoegd heeft, dat hij niet alleen de procedurever
snelling een winstpunt vindt maar ook het uit de sfeer van de alge-