68
18 JANUARI 1968
De heer MELZER stelt vast dat dit dus betekent dat de Bredase in
dustrie jarenlang in een gediscrimineerde positie komt te verkeren.
Wethouder BROEDERS wil, ingaande op opmerkingen van de heer
van Loon en van der Zwan zeggen dat met de nu voorgestelde heffing
niet alle lasten worden gedekt. Er komen zelfs nog rentebijschrijvin
gen bij. Het betekent ook dat de investeringen intussen doorgaan. De
lasten groeien hierdoor steeds. Het is dus niet zo dat men kan zeggen
dat Breda alle kapitaallasten dekt, dit is niet het geval. Breda komt
naar spreker's mening met een voorzichtige opstelling van een ge
deelte van de kosten. Breda heeft gedaan wat redelijkerwijs bij in
werkingtreding van de afvoerleiding van haar gevraagd zou mogen
worden.
Men moet echt aannemen dat de kwestie van de industrie in het col
lege zwaar heeft gespeeld. De situatie wordt nu zo, dat die in ieder
geval voor de eerstkomende jaren duidelijk is en vergelijkbaar is met
de situatie in het waterschap de Dommel, waar al lange tijd de wa
terzuivering is ter hand genomen. Het is in ieder geval zo dat als
men nu een beslissing neemt om te verkopen of als men nieuwe ves
tigingen of uitbreidingen wil doen, dan kan men op dit tijdstip voor
de eerstkomende jaren uitgaan van bekende gegevens. Als de heffing
niet wordt gesteld, meent spreker, dat de beslissing voor de industrie
om uit te breiden of te vestigen daardoor onduidelijker wordt. Men
weet dan niet wat met betrekking tot de afvoerleiding morgen of
overmorgen te doen staat. Het is in ieder geval duidelijk dat de in
dustrie op dit moment dit element echt kan onderkennen.
Het is zo dat er bij afwijzing van het voorstel natuurlijk gevolgen
voor de begroting optreden. Het is spreker bekend dat de raad met
betrekking tot het onderhoud van de investeringen bereid is daarvoor
iets te doen.
Er is ook gesproken over het overleg met gedeputeerde staten. Met
betrekking tot de begrotingspositie van Breda speelt natuurlijk ook
die kwestie van de afvoerleiding mee, in zoverre dat de zaak bij de
begroting aan de orde gaat komen. Hier is een open zaak die vorig
jaar aan de orde geweest is en die dit jaar in een veranderde situatie
opnieuw aan de orde zal komen. Het is niet zo, dat het college niet
in eigen zaak zou geloven, het gelooft er echt in maar het wil deze
zo realistisch mogelijk benaderen.
De VOORZITTER sluit de discussie, maar meent wel toestemming
te kunnen geven voor een eventuele zeer korte stemverklaring.
De heer VAN LOON merkt op, dat de wethouder heeft gezegd dat
hij dit een redelijke last vond. Als nu het zuiveringsschap bijvoor
beeld nog vijf jaar uitblijft vindt de wethouder of het college dan in
derdaad dit bedrag een redelijke last?
Wethouder BROEDERS zegt dat dit naar zijn mening inderdaad het
geval is, met dien verstande dat het afvoer-/zuiveringsrecht in com
binatie met het rioolrecht moet worden gezien, gerelateerd aan de
ontwikkeling bij het waterschap de Dommel.