664
17 OKTOBER 1968
mene bijstandswet halen van deze aangelegenheid. Ook mevrouw de
Bonte heeft nog een aantal voordelen opgesomd*:
Op de vraagwan de heer van Gastel, waarom dit twee jaar heeft moe
ten duren antwoordt spreker, dat Keulen en Aken ook niet op een dag
gebouwd zijn. Het voorliggende voorstel behandelt nu niet bepaald een
eenvoudige materie. Daar is nogal wat controlewerk aan vooraf moe
ten gaan en bovendien is het zo, dat de hele materie van de subsidië
ring van de gezinsverzorgingsinstituten door Breda tot onderwerp van
gesprek is gemaakt bij het provinciaal overleg van de wethouders van
sociale zaken. Op deze wijze heeft het college gemeend tgmoeten
trachten het beleid, waarvan het meent dat het juist is, ingang te
doen vinden in de gehele provincie. Alle betrokken wethouders van
sociale zaken hebben toegezegd te zullen trachten in de diverse col
leges van burgemeester en wethouders dit beleid ingang te doen vinden.
Verder kan de besluitvorming in die kring uiteraard niet reiken. Spre
ker acht het een winstpunt, dat men bij het ontbreken van regionale
normen bij de uitvoering van de bijstandswet, tot dergelijke afspra
ken kan komen. Na het nemen van dit besluit lagen de conclusies nog
niet direct voor de hand, wel in algemene zin maar niet voor wat de
consequenties betreft. In het stuk is overigens ook verwezen naar cor
respondentie, die door verschillende gemeenten met het ministerie
van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk gevoerd is en daarna
ook nog met het ministerie van financiën en vooraleer daar de kort
sluiting was weggewerkt waren ook weer enige maanden verstreken.
Voor wat het probleem van de A-instelling betreft zegt spreker dat
het college in contact staat met de katholieke gezinszorginstellingen
dat het nog slechts op enkele praktische zaken aankomt om het con
tact te kunnen afronden. Het college is echter van mening, dat het
presenteren van dit voorstel niet afhankelijk mocht worden gesteld
van het al of niet bereiken van overeenstemming met betrekking tot
de A-instellingen, omdat dit los van elkaar kan worden gezien.
Overigens heeft spreker de verwachting, dat over die A-erkenning op
korte termijn een nieuw voorstel aan de raad zal kunnen worden ge
daan. Hij betwijfelt of dit onnodig extra geld uitgeven zou kunnen
voorkomen, want als de A-instelling aan de orde komt, komt er ook
een ander uitgavenpakket aan de orde. Weliswaar wordt dan de rijks
subsidiëring anders, maar of het effect daarvan neutraliserend zal
werken op de meerdere kosten, die zullen ontstaan in verband met
de aanstelling van een directeur en dergelijke kan hij niet cijferma
tig weergeven, zodat hij te dien aanzien gaarne enige reserve in acht
wil nemen. Als het kostenbesparend is zal het college dat graag op
die manier aan de raad presenteren en als het niet het geval is zal
het zich verantwoorden waarom zulks niet het geval kan zijn.
De heer van Gastel heeft gezegd, dat hij de voorwaarden mist, waar
onder de regeling met de gezinsverzorgingsinstellingen is overeenge
komen. Er zijn wel gesprekken gevoerd met de instellingen, zegt
spreker en daarin zijn wel gedragsregels ten opzichte van elkaar over
eengekomen. Deze komen erop neer, dat de instelling gehouden is
elk jaar tijdig een begroting in te dienen, dat die begroting onder-