668 17 OKTOBER 1968 De heer van Loon zal wel begrijpen dat niet is nagelaten de conclusie met betrekking tot dit punt exact in de notulen vast te leggen. Hij ci teert uit de notulen van het betreffende gesprek: "ten aanzien van het vermogen wordt afgesproken, dat aanwending slechts kan geschieden met goedkeuring van de subsidiënt (te weten gemeente Breda)". Dui delijker kan het niet, zegt spreker. In eerste instantie heeft hij reeds gesteld, dat jnen hem voor deze afspraak bepaald niet om de hals ge vallen is. Hij heeft dat ook niet verwacht, doch hij is van mening dat het een redelijke afspraak is, te meer waar het gemeentebestuur heeft aangetoond hoe dat vermogen is opgebouwd. In eerste instantie heeft hij gesteld, dat dit vermogen voor lOfy is ontstaan uit inkomsten ingevolge de algemene bijstandswet en hij kan dit tot op de cent af nauwkeurig aantonen. Hij wil nog wel een andere passage uit de no tulen voorlezen, waarbij een van de gesprekspartners erop attendeert, dat men het vermogen als zodanig toch niet moet overtrekken, omdat er slechts sprake is van kasreserve. Het gaat er spreker niet om om het vermogen te noemen en daarom heeft hij ook expres gezegd, latenwe het zo even noemen. Die kasreserve kan onder meer dienen ter betaling van eventuele navorderingen, die nog hangen, alsmede ter dekkingvan autokosten en dergelijke, van het aangestelde personeel, indien die kosten door de subsidiënt niet subsidiabel geacht worden. Het is voor een instituut, dat voor de volle 100°Jo gesubsidieerd wordt, heel pret tig een potje te hebben, waarmee men onder de algemeen aanvaarde subsidievoorwaarden kan uitkruipen. Of het gemeentebestuur daarme de ajc'koord gaat is echter een andere zaak. Nadat er in het college overeenstemming was heeft spreker hierover nog contact opgenomen met het departement om te vernemen wat het standpunt daar te dezen aanzien was. Het departementheeft het stand punt van het college volledig onderschreven en wel zo duidelijk, dat het onmogelijk was aan de gezinszorg de vraag voor te leggen of men daar al dan niet akkoord mee kon gaan, want dan krijgt men situaties, zoals die uit de zo juist voorgelezen brief blijken. Aan de andere kant zijn de consequenties van het niet stellen van deze voorwaarde van zo'n verstrekkende betekenis, dat het college gesteld heeft bereid te zijn het vermogen te laten waar het is, maar dat ten aanzien van de aanwending het zeer rechtmatig en aan te bevelen is dat daarover overeenstemming met het college moet bestaan. Het college zal nooit toestemming geven voor beleidsdoorkruisende maatregelen. Het col lege stelt zich echter zo positief op, dat het erkent, dat er heel goed zaken denkbaar zijn, waarin aanwending van het vermogen rechtma tig en gewenst kan zijn. Het bevreemdt spreker bijzonder, dat het bestuur van de katholieke gezinszorg dat direct na het gesprek de no tulen daarvan ontvangt, of liever, dat de voorzitter van zo'n insti tuut zich wendt tot de voorzitter van een van de raadsfracties en de wethouder, waarmee hij gesproken heeft daarvan onkundig laat. Dit kan alleen de bedoeling hebben twijfel te zaaien en die twijfel is door spreker weggenomen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 694