17 OKTOBER 1968 669 40. VOORSTEL MET BETREKKING TOT HET GRENSWIJZIGINGSPLAN BREDA-NOORD. De heer VAN LOON zegt het volgende: In Uw preadvies aan de raad met betrekking tot het door gedeputeer de staten aangeboden grenswijzigingsplan Breda-Noord zegt U - en terecht - dat de betrokken gemeenten nog slechts informeel zijn in gelicht. Als een dergelijke informatie nodig aanleiding tot reactie geeft, kon deze inderdaad wel beperkt blijven, maar dient dan wel constructief te zijn. Het is somtijds vermakelijk als niet-geïnteresseerde verslagen te le zen en gesprekken te volgen over op handen zijnde grenscorrecties. Wel moet helaas maar al te zeer worden geconstateerd dat van enige objectiviteit nauwelijks iets is te bespeuren. Wijziging van bestaande grenzen is door de veelheid van belangen die daarbij een rol spelen en de belangrijkheid van de daardoor nood zakelijk op te roepen vraagstukken niet alleen voor de betrokken ge meentebesturen, maar ook en vooral voor de bewoners en voor de streek, een zaak die in ieder geval zo objectief mogëlijk dient te worden benaderd. De emoties en sentimenten welke plannen nog steeds teweeg schijnen te moeten brengen, steken toch wel schril af tegen de doelstellingen die beoogd worden. Op het plan zelve, mijnheer de voorzitter, zal ik daarom in dit sta dium niet of nauwelijks ingaan. Ik had het juister gevonden, indien een plan was aangeboden (of was aangeboden kunnen worden) dat duidelijk was geprojecteerd en afge stemd op een door alle of vele betrokkenen tevoren aanvaard streek- structuurplan. De afwezigheid van een dergelijk structuurplan kan en mag in een bepaalde situatie echter beslist geen reden zijn dringend noodzake lijke maatregelen uit te stellen of niet te treffen. Het kan niet anders, mijnheer de voorzitter, of dit aangeboden plan is minstens mede geboren uit de bezorgdheid over de ruimtelijke nood waarin onze gemeente op heel-korte termijn komt te verkeren. Dit is een gegeven dat geen weldenkend mens zal kunnen en willen ontkennen. We zouden er wel over kunnen discussiëren of we tot gro tere (of grote) eenheden moeten overgaan, dan wel streven naar klei ne locale gemeenschappen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 695