630 17 OKTOBER 1968 De ontwikkeling van de laatste tijd heeft, dacht ik, duidelijk aange toond dat orh te kunnen (blijven) voldoen aan de vele taken die aan de overheid worden gesteld, de wenselijkheid van wijziging in de bestaande schaalverhoudingen in alle redelijkheid niet kan worden ontkend. Op het ogenblik dat het voor ingewijden duidelijk wordt, dat binnen afzienbare tijd aan grenscorrecties niet zal kunnen worden ontkomen, ontstaan binnen de kring van betrokkenen en geïnteresseerden aller lei verwachtingen. Natuurlijk kan niet aan al die verwachtingen worden voldaan. Een uiteindelijk herindelingsplan zal een compromis zijn van vele ver langens en wensen. Een plan afgestemd op het voor stad of gewest planologisch opti maal wenselijke zal wel nooit gerealiseerd worden, zodat het mijn fractie en mij juister voorkomt te beoordelen of het voorliggende plan aanvaardbaar is en dit aanvaardbaar af te wegen tegen de be hoefte aan ruimte welke onze stad nu en op langere termijn nodig heeft. Afgaande op ter zake opgestelde prognoses menen wij dat het ge presenteerde plan tot de einddatum van de eerste fase (1985) inder daad voldoende soulaas kan bieden om aan de ruimtelijke behoefte van Breda te voldoen. Mijn fractie is dan ook bereid dit en met na druk op dit ,gr ens wi j%i gi ngsplan te aanvaarden en in te stemmen met Uw preadvies. Realisering van dit plan zal betekenen dat wij (Uw college en de raad) terdege rekening zullen hebben te houden met gerechtvaar digde wensen en verlangens van de bewoners van nu nog de randge meenten. Wij zijn er ons van bewust dat dit mogelijk zeer eigen en specifieke belangen kunnen zijn. Mijn fractie is zeer wel bereid met al die belangen, uiteraard bin nen het kader van het algemeen belang, rekening te houden. Tot slot wil ik opmerken, mijnheer de voorzitter, dat het mij wil voorkomen dat de angst welke ik - via de pers - wel eens bij bewo ners van de randgemeenten meen te bespeuren, alsof zij bij realise ring van de plannen, van vrije burgers in die randgemeenten degra deren tot lijfeigenen van Breda, natuurlijk volslagen ongegrond is. De heer VAN DER ZWAN zegt, dat in het preadvies gesteld is, dat de reactie in dit stadium beperkt moet zijn en dat hij zich daar aan wil conformeren. Zijn fractie is niet al te enthousiast over het voorstel van gedeputeerde staten zegt spreker, maar is anderzijds toch gaarne bereid het voorstel te aanvaarden, omdat hier toch op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 696