17 OKTOBER 1968 675 komen kan zij zich niet verenigen met de hier voorgestelde bouw kundige opzet, die naar de mening van haar fractie ernstige finan ciële consequenties zal hebben en die niet in overeenstemming is met de gebruikelijke stijl in deze sector, omdat een dergelijke uit gave onverantwoord is tegenover de gehele sport in Breda. De heer WIERCKX zegt, dat zijn fractie zich wel met het voor stel kan verenigen, maar dat zij toch wel grote moeite heeft met de grote bedragen, die hiervoor moeten worden gevoteerd, terwijl er slechts een voorziening getroifen wordt voor een betrekkelijk klein aantal mensen. Hij verzoekt het colle ge het plan goed maar zo sober mogelijk uit te voeren. De heer KRAMER zegt, dat men over de vraag of een object duur is, lang kan discussiëren, omdat het subjectieve element hierbij een grote rol speelt. Hij wil over dit kleedpaviljoen en het clubhuis zeggen, dat het be slist niet goedkoop is, doch dat het qua functie in een werkelijke behoefte voorziet. Komt men op het bouwkundig terrein, dan kan men van mening verschillen. Hij en zijn fractie zijn ervan onder de indruk gekomen, dat het gewijzigde voorstel 20°Jo goedkoper is in uitvoering dan het voorstel van 8 mei 1968, maar het blijft toch altijd nog bijna f 400. 000, --. Spreker heeft een enigszins onrustig voorgevoel over de toegepaste bezuinigingen en hij ziet in de toekomst nog wel enkele nieuwe voorstellen met behoorlijke aanvullende bedragen. Hij vraagt of het college hierin enig inzicht kan verstrekken en of de financiële uitgave en de bedoeling daarvan in een juiste verhouding tot elkaar staan. De heer VAN LOON meent, dat aan dit voorstel twee facetten verbonden zijn. Op de eerste plaats welke voorzieningen er voor de hockeysport en voor de hondensport getroffen moeten worden. Hij meent, dat men zich hierbij moet afvragen of het programma van eisen door de sportdienst juist en voldoende is aangepast aan wat daar moet gebeuren. Op de tweede plaats moet men zich afvragen of de bouwkundige voorziening, die wordt voorgesteld, binnen het kader van de eisen die daaraan door de sport worden gesteld, te duur is. Het eerste facet zegt spreker moeilijk te kunnen beoorde len omdat hij van de vertegenwoordiger in de afdeling voor jeugd en sport niet gehoord heeft, dat het programma van eisen te hoog zou zijn gesteld. Ten aanzien van de bouwkundige voorziening is hij in tegenstelling tot de voorgaande sprekers van mening, dat de investering bepaald niet te hoog is. Als hier een bedrag aan bouw kundige voorzieningen van 398. 000, -- wordt geraamd voor een gebouw met een inhoud van 2700 m3, dan vindt hij dit per séniet hoog, omdat dit neerkomt op een bedrag van 110, -- per m3. In de afdeling voor openbare werken is deze zaak uitvoerig aan de or de geweest en daar is bovendien gevraagd, welke besparingen inde bouwkundige sector eventueel mogelijk zouden zijn. Als het gebouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 701